donderdag 28 december 2017

28 december


Mijn wereldbeeld, hoe moet ik het omschrijven? De wereld is niet mooi of lelijk, hij is er, of men wil of niet. 
 
Bij een uitspraak zoals deze, van L.H.Wiener, vraag ik me af: is dat nu heel diep, of gewoon wat uit de nek gekletst? Gisteravond laat, toen ik in bed nog wat in zijn eigenzinnige Verhalen lag te lezen, leek het me best een doorwrochte gedachte. Vandaag, bij daglicht, wist ik het zo zeker niet meer. Nu, het zal met uitspraken wel zijn zoals met de wereld zelf: diep of nep, ze zijn er, of ik nu wil of niet.

zaterdag 23 december 2017

23 december


Ik ben door de band genomen een tevreden mens. Wel kan ik eens mopperen, maar van erg diep komt dat niet. Mijn kijk op de wereld is al bij al opgewekt. Ik stuur rond deze tijd zelfs kaartjes de deur uit, waarin ik de mensen geluk en vrede toewens, al gebiedt de eerlijkheid hieraan toe te voegen, dat ik eerst zelf zo'n kaartje van ze gekregen heb. Heel af en toe ben ik in een andere stemming. Ik baal. Ik loop blazend door het huis. Niks te vrede en geluk. Dan vind ik troost bij het kaartje dat nu al een paar jaren op mijn schrijftafel staat. Ik heb het ooit op de Boekenbeurs gekocht, maar ik durfde het niemand toe te sturen. Het is zwart. In dikke witte letters staat erop: NEW YEAR SAME SHIT. Dat wens ik niemand toe. Wel is het heel af en toe precies wat ik over nieuwjaar denk. De rest van de tijd, gelukkig, ben ik een tevreden mens. 

Klik om te vergroten




s.d.


Een bevoorrechte waarnemer beweerde onlangs dat zij op mijn hoofd verschillende grijze haren kon zien. Niet twee of drie. ‘Heel wat’ is wat ze precies zei. Dat kan niet waar zijn. Ten eerste heb ik, in de spiegel kijkend, zelf nog nooit één grijs haar gezien. Dat de achterkant van mijn hoofd daarbij nooit in beeld komt, doet niets ter zake. Achter op de maan groeien ook geen ananassen. Ten tweede is de waarnemer waar ik over spreek de enige die ooit die vermeende (en geheel denkbeeldige) grijze haren heeft gezien. Dat is wel heel toevallig. Overigens en ten derde is het bekend dat de waarneming van kleuren een hoogst onzekere zaak is. Wat wij met zijn allen groen noemen, zou best wel eens door de een als rood en de ander als blauw gezien kunnen worden. Zo ook met grijs, is wat ik wou zeggen. 

De sine die was in werkelijkheid 18 juni 2009. Om redenen die ik vergeten ben, heb ik het stukje toen niet op de blog gezet. Maar ik kan het wel raden: acht jaar geleden was ik nog een stuk ijdeler dan nu. Niet dat ik het niet meer ben. Grijs ben ik ook nog niet, al kan het gebeuren dat mijn haar er na de zomer wat bleker uit ziet. Dat komt door de zon. Mijn t-shirts hebben dat ook.

zondag 17 december 2017

17 december


Gezien op de televisie gisteren: een oude, opgenomen aflevering (12 november) van Podium Witteman met filmmaker Paul Verhoeven als centrale gast. Wat een geestige, energieke, scherpe man is dat. Op de vraag of hij nog lang in Los Angeles dacht te blijven, antwoordde Verhoeven: Dat zal van T*** afhangen. Hij had het over een heel kritische situatie. En nog: er is in de Verenigde Staten een buitengewoon gevaarlijke stroming. Dan moet je eigenlijk denken: Zing ik dat uit? Of is het een tijd zoals in '34 - '35 om je spullen te pakken richting hier? Dat is dan duidelijk, uit goed geïnformeerde bron. Verder ging het vooral over filmmuziek, natuurlijk, en over Igor Stravinsky.



(met dank aan G.)

woensdag 13 december 2017

De taalhond waakt


Parlement vecht om haar rol te kunnen spelen, zie ik in een kop van De Morgen, boven een stuk over het 'zomerakkoord' van de federale regering. Ik lees een paar alinea's, en dan staat er plots: 'Dit is een betalend artikel van De Morgen.' Fair enough, zoals ze zeggen in Engeland. En eerlijk gezegd, dat zomerakkoord interesseert me niet erg. Ik betaal dus niet voor het artikel. Maar stel, dat ik wel wou weten wat erin stond? Nu, dan betaalde ik nog niet. Omdat ik vind dat ze bij De Morgen eerst moeten leren schrijven, voor ze voor hun geschrijf ook nog geld vragen.

Komaan, Morgen! Het parlement is een het-woord, onzijdig, zeg maar. Het kan dus nooit vrouwelijk zijn, ook al zat het vol vrouwelijke parlementsleden, wat niet geval is. De- woorden kunnen in het Nederlands mannelijk of vrouwelijk zijn, vaak zijn ze beide. In Nederland is de maan hij, bij ons zij. Dat is oké. Laat de maan zijn of haar licht maar schijnen. Ook de regering Michel mag haar licht laten schijnen, want de regering is vrouwelijk, ook al zit ze vol mannen.

Maar als het een klein lichtje is, wat ik een beetje vrees, dan is het zijn schaduw die we zien, want lichtje is een het-woord, en kan dus nooit vrouwelijk zijn. Voor de modale mens is dit een simpele en makkelijk toe te passen regel. De Morgen heeft er wel al jaren lang moeite mee.

We moeten met z'n allen maar ophouden met betalen voor die artikels, tot ze dat met die haar en die zijn eindelijk eens onder de knie hebben.


maandag 11 december 2017

11 december


Gisteren twee brieven geschreven. Ik bedoel: brieven. En: geschreven. Dat viel nog niet mee. Het met de hand aansturen van een pen over een wit vel papier, zodat leesbare woorden zichtbaar worden, is een vaardigheid die door langdurige verwaarlozing grote averij opgelopen heeft. Een brief was in het Nederlands, een in het Engels. Die laatste moest naar Duitsland. Hij was een antwoord op een brief van een goede vriend daar, die het vertikt zich van digitale communicatievormen te bedienen. Hij heeft nog net een ouwe handy, dat is het dan. Hij pent zijn brieven op lijnloos papier, en aangezien hij in een vroeger leven arts was, is zijn handschrift niet dan met grote moeite te ontcijferen. Ook helpt niet dat hij in het Duits schrijft, een taal die ik alleen begrijp op die plekken waar ze toevallig hard op de mijne lijkt. Zo begreep ik direct wat hij bedoelde, toen hij schreef dat Kerstmis schrecklich is. Een mens begrijpt ook sneller wat hij zelf ook vindt. Maar over die brieven: ik heb ze vandaag naar de post gebracht, in de sneeuw, en nu zijn ze onderweg. Virusvrij, niet hackbaar, niet forwardbaar naar ongewenste meelezers, zonder cc of bcc. Nu, van dat virusvrij moet ik wel toegeven, dat er hier een hardnekkige luchtwegeninfectie in huis zit, en ik heb nog die oude gewoonte om mijn enveloppes dicht te likken. We zullen maar hopen dat de ontvangers veelvuldig hun handen wassen. Ik wacht nu in spanning hun antwoord af.

zaterdag 9 december 2017

9 december


Vandaag gelezen en gehoord, voor mijn lijstje slimste uitspraken van het jaar:

Catalaanse vrouw, op de Gentse kerstmarkt: 'Jullie Gentenaars begrijpen ons. Jullie zijn ook door de Spanjaarden onderdrukt.'

Vrouw, komend van de bus voor het Waasland Shopping Center, tegen haar zoontje: 'Hou jij je maar stil, of we stappen subiet weer op de bus naar huis.'

vrijdag 8 december 2017

8 december


Ik zag mezelf graag als een koele minnaar van het consumentisme. Tot ik vandaag eens goed rondkeek in mijn huis. Dit is wat ik er zag (de lijst is niet exhaustief):

1 modem
2 draadloze telefoons
2 houders
2 adapters
2 mobiele telefoons
2 laders
1 gps
1 lader
2 televisies
2 decoders
2 devolo-adapters
2 hoofdtelefoons
1 dvd-speler
1 videocassettespeler
1 tablet
1 lader
1 laptop
1 lader
4 radio's (waarvan 2 draagbare en 1 oldtimer met lampen)
1 versterker
1 cd-speler
1 platendraaier
1 dubbele cassettespeler
2 luidsprekers
9 afstandsbedieningsbakjes
1 audiocassetteconvertor
1 negatievenscanner
1 fototoestel
1 lader


Toen moest ik mijn wensenlijstje opstellen voor de kerstboom.
Op plaats 1: een powerbank met lader.

Zo zie ik mezelf weer wat scherper.

donderdag 7 december 2017

7 december

Het is vijf voor twaalf.

Ik denk het zelf ook, vaker dan ik zou willen, als ik weer eens een krant gelezen heb. Dat het vijf voor twaalf is. Maar dan vergeet ik het weer, en ga voort met mijn leven. Ook lang nadat het twaalf uur geworden is. Gelukkig.

En toch. Vandaag bij Colruyt rondlopend met mijn karretje, kom ik voorbij de aardappelen en het brood, die staan bij Colruyt samen, en plots klinkt het vlak boven me, uit een van de luidsprekers: Het is vijf voor twaalf.

Ik bedoel maar. Mag ik nog even wat losse aardappelen kopen, drie kilo, dan kosten ze minder, voor de wereld vergaat? Of haal ik de kassa niet meer, en zijn mijn patatten voor niets? En al de rest ook? Ik ook?

Goed, ik speel een beetje vals. Uit de luidspreker klonk, in extenso: Aandacht, personeel. Het is vijf voor twaalf.

Colruyt liet aan zijn voetvolk weten, dat er een kassawissel aankwam. Dat doen ze elke dag om vijf voor twaalf. De wereld draait door, ik betaal, neem mijn kar en ga naar huis.

Zolang het duurt, gelukkig.

zaterdag 2 december 2017

2 december


Zo ben ik een schrijver van korte verhalen. Niet een schrijver van Romans. Romans zijn dikke boeken die andere schrijvers schrijven; de meeste slecht of overbodig en vol gezochte vondsten, maar niettemin aangeleverd in een voortdurende stroom van middelmatigheid.

Ik citeer maar even uit De langste adem in De Verhalen van L.H. Wiener, deel II. Omdat mensen nu eenmaal graag citeren wat ze graag horen (en wie ze graag lezen).

Hier is trouwens nog zo'n citaat, van Niccolo Ammaniti in zijn voorwoord bij de verhalenbundel Een delicaat moment:

Vriendelijk zei hij dat hij geen korte verhalen wilde, die verkochten niet, maar als ik een nieuwe roman zou schrijven, zou hij die graag lezen en indien geschikt publiceren.

Dit ging over zijn verhalenbundel Fango, die eerst door de uitgever geweigerd werd, en later toch uitgegeven, samen met, als lijvige toevoeging, iets dat het midden hield tussen een lang verhaal en een roman.

In dat voorwoord legt Ammaniti op de hem eigen boeiende wijze het verschil uit tussen een roman en een kort verhaal, en hoe ze op heel verschillende wijze tot stand komen.

Romans zijn monnikenwerk. Misschien hou ik daarom wel van korte verhalen. Dat is rennen met je ogen dicht. Dat zijn krachtsprinten. Aan een roman bouw je moeizaam overdag, een kort verhaal bloeit 's nachts op en moet direct worden neergeschreven. Als het daglicht komt, moet je stoppen en wachten tot het weer donker is.

Nachtwerk dus. Bij nogal wat schrijvers komt er ook een fles aan te pas. Met Koningswater in het geval van Wiener, al geeft hij toe dat bij hem het schrijven stil valt als het drinken op gang komt.

Waarom vertel ik dit allemaal? Geen idee. Zomaar. Het late uur, wellicht.

vrijdag 1 december 2017

1 december

Mogelijk niet het mooiste, maar veruit het verrassendste woord dat ik dit jaar te zien kreeg: pillensplitter. Anders dan het eruit ziet, is het een heel serieus woord. Ik trof het aan op een doosje, dat ik bij de apotheker had gekocht. De pillensplitter zat in het doosje. Het is zelf ook een klein doosje met een mesje om pillen mee te splitten. Te wàt? Te splitten. Volgens het Algemeen Nederlands Woordenboek betekent splitten: splijten, of splitsen, of uit elkaar gaan. Anders dan je zou vermoeden, betekent pillensplitter dus heel precies wat het zegt. In mijn oren, maar dat zal aan mijn oren liggen, klinkt het eerder als een scheldwoord. Genre haarkliever, muggenzifter, kommaneuker. Ik stel me een pillensplitter als een verzuurde kankeraar voor, een chagrijnige querulant. Er zijn wel meer onschuldige woorden, die bij mijn zo'n tweede betekenis oproepen. Pedaalzak is er een van. Het bestaat niet in de woordenboeken, maar wel natuurlijk op het net, waar alles bestaat. Niet nodig uit te leggen wat ik me bij een pedaalzak voorstel. Maar ook dat zal wel aan mij liggen. Laat ik het maar toegeven: diep in mij schuilt een eersteklas pillensplitter.

donderdag 30 november 2017

30 november


Gisteren wat rondgelopen in de stad S. Een van de dingen die ik er zag was een reuzegroot affiche verwijzend naar de inmiddels voorbije expo bij de achthonderdste verjaardag van de stad: Zijde gij ook van Sinnekloas?

De vraag is mij al eerder gesteld. Ik antwoord altijd: Nee, ik woon er alleen maar. Van 1972 tot 1979, en onafgebroken van 1989 tot nu. In mijn geboortestad heb ik maar achttien jaar gewoond. Ik weet nog waar die is, maar al minder goed hoe ik er moet komen, laat staan dat ik er mijn weg nog vind.

De waarheid is dat ik me van nergens voel. Dat stemt me wel eens treurig, soms benijd ik de mensen die de halve stad waar ze wonen bij de voornaam kennen. Maar op zonniger dagen prijs ik mezelf gelukkig, dat dat bij mij niet zo is. Het loopt een stuk lekkerder op straat, vind ik. Ik heb niet zoveel met roots. De plek, de streek, het land waar ik geboren ben - zij doen dat goed ook zonder mij, en dat is wederzijds.

Geboren worden is een loterij. Of je in een betere wijk van Saint-Tropez ter wereld komt, of ver van hier tussen het puin van een oorlogsdorp : het is je lot, niet je verdienste. Ik ben Vlaming en daar ben ik fier op is in die optiek klinkklare onzin. In het beste geval zou je kunnen zeggen: en daar ben ik blij om.

Niet, wat mij betreft, omdat het hier zo bijzonder is. Wel is het door de band rustig, veilig en welvarend. Als gemiddelde bewoner van het land België, met mijn huis en mijn auto en mijn ziekteverzekering en mijn pensioen, ook al is het wat saai, had ik een slechter lot kunnen trekken. De kleine ongemakken, en soms grote ergernissen,  neem ik er graag bij.

zaterdag 25 november 2017

25 november



Vandaag geluisterd naar de Klara top honderd. Dat ging goed, tot Maria Callas Casta Diva aanhief. Alles viel stil, de houten kamervloer zonk weg onder mijn voeten. Zo leek het. In werkelijkheid was ik het die in vervoering ten hemel steeg. Van die hemel wordt veel gezegd: wie de poort opendoet, hoeveel maagden er verblijven, wat de bewoners te eten krijgen en met welke lepeltjes. Het gezang, zoveel is zeker, komt van Callas. Geen koren van engelen van doen, een is genoeg. Naar verluidt was Callas geen engel, maar wie had het aangedurfd haar buiten te houden? O wat fout, mijn adoratie voor een operadiva uit diep in de vorige eeuw. In Piet Huysentruyts restaurant komt ze niet binnen, zoveel heb ik begrepen. Daar tafelt men bij hard rock en metal. Dat zat hij gisteren bij Annemie Peeters uit te leggen. Ik ga de Zuid-Afrikaanse pers bewerken, zei Huysentruyt nog, voor wie zich af zou vragen waar hij nu mee bezig is. Tien minuten later zei hij het weer. Het klinkt ook perfect, natuurlijk. Nog beter met een gespeeld Kortrijks accent.

vrijdag 24 november 2017

24 november


Ik hoor dat de Kerk van Zweden haar personeel aanbeveelt het gebruik van 'hij' of 'Heer' te mijden als het over de godheid gaat. De redenering is dat god geen mens is, en dus ook niet past in het hokje 'man' of 'vrouw'.

Daarmee is de genderneutrale kruistocht van acteur.trice.s en étudiant.e.s de grens overgestoken tussen het aardse en wat daarachter of daarboven al dan niet bestaat.

Aan die kruistocht doe ik niet mee. Dat hoef ik ook niet. De vrouwen staan hun mannetje wel.

Het schrappen van de Heer juich ik des te harder toe. Ik heb het woord in mijn kinder- en jonge jeugdjaren net een paar tienduizend keren te vaak (en ongevraagd) gehoord, meestal ook nog als 'Geer' uitgesproken door de lokale kerkbediende die vond dat hij, West-Vlaming zijnde, extra hard op zijn g's en h's moest letten.

Verder volg ik de logica van de Zweedse Kerk, die voor een deel samenvalt met de mijne: als god niet bestaat, wat ik sterk vermoed, dan is 'hij' inderdaad ook geen mens, dus ook geen man, laat staan een heer.

Hoe dan wel naar god verwezen moet worden, zoeken ze bij de Zweedse Kerk maar uit. Aan die discussie, volgens mij zonder voorwerp, hoef ik ook weer niet mee te doen.

donderdag 23 november 2017

23 november


Maand van kerkhoven, van heiligen en zielen, van dynastieën en wapenstilstanden. Slachtmaand. Brumaire stemt mij niet vrolijk. Niet deze november. Niet vandaag, de drieëntwintigste, al gaat het al wat beter. Nog een week, dan komt december. December stemt mij nooit vrolijk. Het is ook mijn maand niet, hij hoort de winkeliers toe, de horeca-exploitanten, shoppingcentergangers, op witte schimmels en hertensleeën rijdende schertsfiguren, glühweindrinkers, het volk per autocue toesprekende vorsten. Met fluitend en knallend vuurwerk  neem ik me voor hem ook dit keer na afloop weer snel te vergeten, op de dijk van Westende.

maandag 13 november 2017

13 november


De economiebijlage valt al eens tussen de plooien. Dat krijg je als je als ontluikende puber Latijn en Grieks geleerd hebt: de economie is ver van je bed, financiële geletterdheid was in die tijd nog geen eindterm. Ik geloof dat er nog geen eindtermen waren. Dat valt wel eens te voelen, als ik iets moet doen en het gaat niet en ik vraag me af: waarom hebben ze me dat op school niet geleerd?

Wat ik vertellen wou: vandaag bij mijn koffie in het station van S las ik toch eens een artikel over webwinkels, en hoe Colruyt te laat op de thuisbezorging had ingezet. Het ging over onlinewinkels en gewone winkels. Alleen noemden ze die laatste niet gewone winkels, maar baksteenwinkels. Het duurde even voor ik het doorhad.

Toen moest ik denken aan een ander krantenatikel van al een hele tijd geleden, over jongeren, relaties en het internet. Daar heette het dat de jongelui geen problemen hebben om avances te maken op het internet, maar offline een lief vinden lukt niet zo goed. Ook toen begreep ik pas na enig gefrons dat het ging over het zoeken naar een lief in 't echt. Zoals je 's ochtends offline je tanden poetst. En een kilo appelsienen haalt bij de baksteenkruidenier. Waarbij het ook de vraag is of er tegenwoordig nog veel winkels in baksteen worden gebouwd.

If at all, want volgens weer een ander artikel in de cultuur & mediabijlage zijn er binnenkort alleen nog Amazon Prime winkels, en worden de appelsienen dezelfde dag nog gratis thuis bezorgd. Per drone, heb ik me laten vertellen.

En vooruit: nog in de zaterdagkrant stond een artikel met de kop Mag ik nog naar Kevin Spacey kijken? op pagina 38, en op pagina 10: Mag ik nog plastic waterflessen kopen? Zulke diep gravende zwartepietartikels dragen natuurlijk niet bij aan een lekker ontspannend weekeinde. Toch hield de tweede vraag me wel bezig (de eerste niet). Het antwoord was, na een lang betoog: ja, zolang er maar kraantjeswater in zit.

Alles is nog niet verloren.

maandag 6 november 2017

6 november


In mijn krant van zaterdag stond dat Vlamingen huismussen zijn. Bijna driekwart woont in de buurt van het ouderlijke huis. Toch, zegt het artikel, zijn Vlamingen geen 'kneuterig volkje'. Ze gaan nu ook al eens in het buitenland werken of studeren. Ook binnen de Vlaamse grenzen durven sommigen de vleugels uit te slaan. Bijna een kwart van de Vlamingen woont tegenwoordig op zeker 16 kilometer van zijn ouderlijke huis. Zestien kilometer! Eén op de tien woont minstens 51 kilometer verderop. Eenenvijftig! Maar de krant stelt mij gerust. Mensen integreren vrij gemakkelijk in een nieuwe gemeente. Mobiel, avontuurlijk, flexibel volkje dus toch, die Vlamingen. Toch bijna een kwart toch een beetje, één op de tien al helemaal.

zaterdag 28 oktober 2017

28 oktober


Ik heb een zwarte lijst. Er staan namen op van mensen, plaatsen, dingen, bedrijven, noem maar op, die, nu ja, op mijn zwarte lijst staan. Waarom zij daar staan weet ik heel goed, maar ik betwijfel of het nuttig is dat telkens uit te leggen.

Neem rode kool. Ik beweer dat rode kool een sierplant is, niet bestemd voor menselijke consumptie. Dus staat hij, als levensmiddel, op mijn zwarte lijst.

Die uitleg wordt natuurlijk betwist. Men zal beweren dat rode kool wel eetbaar en zelfs lekker is. Men zal getuigen dat men om de zoveel tijd rode kool eet, en daarvan geniet, en er niet ziek van wordt, laat staan dood van gaat.

Eindeloze discussies zullen volgen en verglijden, zoals dat tegenwoordig zeer snel gaat, van redelijk betoog naar vileine scheldtirade.

Daarom hanteer ik bij mijn zwarte lijst een regel: wie op de lijst staat, zeg ik niet. Om gezeur te voorkomen, maar ook omdat ik de mensen en dingen op mijn lijst geen naambekendheid gun. Als je iets of iemand weg wilt, is de redenering, vereer ze dan niet met aandacht die ze niet verdienen. De rode kool was een uitzondering, uit didactische overwegingen. 

Amerikaanse 'presidenten', hamburger- en koffiehuisketens, frisdrank- en sportschoenenfabrikanten, 'sociale' media-providers, Zwitserse melkpoederproducenten, Nederlandse brouwerijen, Antwerpse burgemeesters - wie op mijn lijst staat, zul je me niet horen noemen, tenzij per ongeluk.

Waarom dan ook niet zwijgen over het bestaan van de lijst zelf? Een goede vraag. Het zal wel weer ijdelheid zijn. Niet kunnen zwijgen, ook als dat verstandiger is. Het is meestal verstandiger.


donderdag 19 oktober 2017

19 oktober


Het weeroverzicht bij de VRT heet nu Wat weet Sabine? Misschien is dat al lang zo, maar het is me pas nu opgevallen. Tja, het moet toegankelijk blijven, dat staat in de beheersovereenkomst. Voor iedereen relevant is daar de eerste van de zeven genoemde 'strategische doelstellingen'.
Als ik kan helpen: Sabine Hagedoren (Bornem, 26 juni 1968) is een Belgische weervrouw die werkt voor de Vlaamse zenders van de VRT.

Met dank aan Wikipedia, die mij dezer dagen met aandrang en herhaling vragen of ik geen twee euro kan doneren, of tien, of meer, het liefst nog per maand of jaar, om hun goede werk in stand te houden. Zoals ook The Guardian doet. Beide instituten liggen mij nauw aan het hart. Waar wacht ik op? Put your money where your mouth is, zeggen Engelsen. De Britten, het is oppassen tegenwoordig.

De dag is nakend dat Wikipedia, als ik nog eens vraag wie Sabine is, mij fijntjes laat weten dat ik dat maar elders uit moet zoeken. Geef ze maar eens ongelijk. The Guardian heb ik inmiddels al gesteund, en speciaal voor hen zet ik ook nog mijn ad blocker af. Ze mogen mij met hun reclameboodschapjes blijven bestoken, als ze daar beter van worden, ik bekijk ze toch niet.

Het weer op de VRT ook niet, overigens. Als ik wil weten welk weer het wordt, wacht ik wel tot het er is. Zo'n real-time of zelfs retrospectieve weersvoorspelling is een stuk betrouwbaarder. Vandaag bijvoorbeeld was een zachte en zonnige dag, met temperaturen die het buiten eten in T-shirt toelieten. Of dat morgen weer zo wordt, kan ik zaterdag laten weten.

zaterdag 14 oktober 2017

14 oktober


Ik heb vandaag mijn gras gemaaid, dat was weer een hele tijd geleden. Het was lang en nat, ik heb hard moeten duwen met mijn smal elektrisch maaiertje. De kortste stand ging niet, de tweede ook niet, wat wil zeggen dat ik over een week of zo al weer aan de slag kan. Ook op andere manieren heb ik draden weer opgenomen. Een zaterdagkrant gekocht, bijvoorbeeld. De Standaard was uitverkocht, dan De Morgen maar. Die krant begint met de dag meer op Het Laatste Nieuws te lijken. Ik bedoel dat niet als compliment. Grote foto's, dikke koppen, spuuglelijke reclames. Daartussen valt er net nog wat te lezen, over het 'hittegolfje in de herfst.' Dat het een warm weekend wordt, maar dat dat geen kwaad kan: 'Ook voor vlinders en libellen is het warme weer een meevaller'. In DM Magazine nog geleerd wat fomo is, de fear of missing out. Liever ontprikkelen. Je telefoon al eens een keertje afzetten. Of het gras maaien, dan hoor je hem ook niet.

woensdag 11 oktober 2017

11 oktober


Vandaag heb ik het windscherm op de scooter gezet. Dat doe ik een keer per jaar. Een keer haal ik het er ook weer af, in het voorjaar. Het weghalen is een makkie, maar opzetten: ho maar. 

Ik doe het doosje met de moeren en de bouten open, en stel vast dat er een bout ontbreekt. Daar gaan we. Er is een lange bout, en twee kortere, met twee moeren en nog twee tussenstukjes. 

Ik zet me aan het proberen, zonder een duidelijk idee van hoe het moet, trial and error is nu eenmaal mijn modus operandi in situaties als deze - excuse my French

Al prutsend weet ik plots weer dat er een lange bout ontbrak, omdat die toch niet meer werkte. Dat helpt een beetje. Maar niet genoeg. Ik ben hopeloos vergeten hoe het ook weer ging. 

Dan krijg ik een ingeving: YouTube! Rijkelijk laat, ik besef het. Een beetje bijdetijdse mens denkt aan YouTube nog voor hij zijn bed uit komt. Ik tik in : Sym windscherm monteren en hop, daar is het filmpje al. Fluitje van een cent. Geen vijf minuten later is de klus geklaard. 

We zijn weer goed voor een jaar. Natuurlijk heb ik het filmpje bij mijn bladwijzers opgeslagen, in de map huishouden, waar hopen dergelijke eerstehulpdocumenten wachten op weer een noodgeval.

Dat zal volgend jaar een stuk schelen, als ik niet vergeet eraan te denken. Maar dat zijn zorgen voor later. Nu eerst maar eens deze winter weer doorkomen.

vrijdag 6 oktober 2017

5 oktober


Op terugweg van de Etang de Bages 's avonds rond een uur of negen laat ik mij leiden door de maan. Ander licht is er niet. Zij is groot en vol, ze zit recht voor me uit. De maan schijnt zo fel dat ze mij verblindt. De Nederlanders zeggen hij.
Twee meter links van mij is het kanaaltje, waar ik om de zoveel passen iets met een luide plons in hoor ploffen. Een muskusrat, of een ander zich aan de waterkant ophoudend nachtdier.
Ik ben nog eens naar de plas gaan kijken, het zwart klotsend water, de heuvel aan de overkant, het silhouet van Bages, de rode lichtjes op de windmolens die aan- en uitfloepen. Tot mijn spijt waren er vandaag geen flamingo's. Die zitten in het rijstveld bij de sluis van Mandirac, in het gezelschap van ooievaars, blauwe en witte reigers en god weet welk ander langpotig tuig nog.
Het is weer gaan waaien. Thuis zit ik nog even buiten, tik wat dingen op de laptop. Het is stil. Het is weer bijna voorbij hier.

woensdag 27 september 2017

27 september


Proactief anticiperend op een brandstofschaarste die in Frankrijk zou kunnen ontstaan als gevolg van vakbondsacties tegen de hervorming van de arbeidswetgeving, ben ik een paar dagen terug naar Mr. Bricolage gereden en heb daar drie grote bussen gekocht, twee van twintig en een van tien liter, en die heb ik vol diesel gedaan.

Ik schaamde me een beetje, en ik was blij dat er niet veel volk was in het tankstation, want hamsteren getuigt niet van goed burgerschap. Je helpt de schaarste creëren nog voor ze er is, en zo komt ze er, terwijl ze er anders misschien niet gekomen zou zijn.

Volhardend in mijn slecht burgerschap reed ik met mijn bussen hamsterdiesel naar huis, wat vast verboden is, en stouwde het kostbare, wie weet binnenkort zeldzame vocht, weg voor later.

Inmiddels ben ik naar een nieuwe plek verhuisd zo'n honderd kilometer verder, en heb na aankomst mijn autotank weer helemaal vol gedaan. Gegooid zeggen de mensen nu, om een mij onbekende reden. Ook mijn noodbusje van vijf liter voor de scooter was boordevol, zoals de tank van de scooter zelf.

Herlezend wat ik tot hier heb geschreven, moet ik besluiten dat mijn gedrag minder van slecht burgerschap getuigt dan van een zekere paranoia. Ik kan maar met grote moeite weerstaan aan de aandrang om, na elke rit naar Lidl of de markt of het strand, prompt langs het tankstation te passeren om de verbruikte liter(s) weer bij te vullen.

Ach, zei iemand me, wat maak je je zorgen. Je bent op goed honderd kilometer van de Spaanse grens. Alsof ze die grens niet af kunnen sluiten. Alsof ze me met hun actions escargot niet zo lang over die honderd kilometer kunnen laten rijden dat mijn tank als ik thuis kom weer zo goed als leeg is.

Over de grond van de zaak spreek ik me intussen niet uit. Ik ken de Franse arbeidswetgeving niet, en weet dus ook niet of die al dan niet hervormd moet worden. Dat moeten de Fransen zelf uitmaken. Wel zou ik het aardig vinden als ze hun onenigheid ter zake nog even lieten rusten, tot ik met mijn zeer foute fossiele brandstof weer in het thuisland ben geraakt.

dinsdag 19 september 2017

19 september


Nederlands is lelijk, moeilijk en nutteloos. Dat, zegt de krant, vinden de jongeren in Zuid-België die de taal moeten leren. Zit daar iets in?

1. lelijk

Het hangt ervan af wie het spreekt. Als dat Boudewijn de Groot is, bestaan er niet veel mooiere talen. Is het zo'n plat diftongerende Hollander of een Vlaming in een reclamespotje, dan hebben ze overschot van gelijk.

2. moeilijk

Allicht. Maar dat is een zwak argument. Frans is ook moeilijk als je het op school moet leren, en het Nederlands heeft tenminste geen subjonctif of passé simple. Akkoord, de g en de h goed zeggen is niet makkelijk, maar dat is voor West-Vlamingen ook zo.

3. nutteloos

Wat sterk geformuleerd. Zelfs het Latijn is niet helemaal nutteloos. Maar echt nodig, nee. In Amsterdam krijg je toch in het (slecht) Engels antwoord, welke taal je er ook gebruikt. Nogal wat Vlamingen halen graag hun schoolfrans boven. Er zijn er ook die dat vertikken, maar voor die kunnen de Walen het toch nooit goed genoeg doen.

maandag 18 september 2017

18 september


De do's en don't's van de conversatie met onbekenden: bestaat zo'n handleiding al? Niet dat ik mij geroepen voel er een op te stellen. Zeker aan de kant van de do's heb ik weinig bij te dragen. Meestal zit ik mij de handen in het zweet te piekeren, mij afvragend wat ik nu in godsnaam moet zeggen als ik niets te zeggen heb.

'Die mensen hebben niets te zeggen,' hoorde ik een eertijdse kennis eens tegen mij en mijn gade zeggen over iemand anders en zijn gade. Het was bedoeld als een vernietigend oordeel, en toen al had ik sterk de indruk dat het ook een beetje, of helemaal, over mij ging.

Toch zou ik het als eerste regel neerschrijven in het don't's deel van de handleiding, waar ik wèl een paar ideeën over heb. Regel 1: als je niets te zeggen hebt, zeg dan niets. 

Andere regels zijn: praat niet hard, nooit lang achter elkaar, probeer te luisteren naar wat de ander zegt, zit ondertussen niet te zoeken naar elke opening om met je eigen verhaal te komen ('Ja, juist, ik ken dat, ik heb dat ook eens', enz.)

Praat niet verder als je merkt dat de ander niet luistert, stop desnoods midden in een zin. Begin niet over politiek, de vreemdelingen, de vakbonden, de werklozen, de kleine zelfstandigen, de Walen of de gepensioneerden. 

Als de anderen het wel doen, doe niet mee. Hou met gepaste dooddoeners de boot af, à la 'er zijn overal leuke en minder leuke mensen.' 

Wat natuurlijk ook helemaal waar is.

zaterdag 9 september 2017

8 september


Die aan de overkant groeten niet terug. Ik heb het een paar keer geprobeerd. Nu heb ik het opgegeven. Die ernaast groeten wel, maar alleen terug. Zelf doen ze het niet. De buur naast mij, van Parijs, praat niet meer met de Belg van het huisje. Vroeger waren ze dik, maar dat is uit nu. De buurvrouw uit Duitsland vroeg aan een vrouw bij de afwas: Are you English? Nee, zei ze gebelgd. I am British. Ze was van Schotland. ¿Eres Español? No. Jo sóc català. 
Alle Menschen werden Brüder, maar het kan nog wel wat duren. 

zondag 3 september 2017

3 september


Ik loop met mijn gade over de zondagse markt. Het is mooi weer, de markt wordt druk bezocht. Vlak voor ons zien we twee Franse gezinnen elkaar tegenkomen. Er wordt uitbundig gegroet en langdurig gezoend (drie zijn het er hier). Als de begroeting afgewerkt is, hoor ik een man zeggen: Alors, vous faites le marché? Kijk, daar ben ik nu jaloers op. De kunst om iets te zeggen, ook als het manifest onnodig is. Daar gaat het ook niet om, of het nodig is. Het gaat erom het gesprek op gang te brengen. De aftrap, zeg maar. En door er meteen een vraag van te maken, is de voorzet voor een antwoord al gegeven. Dat heb ik niet gehoord, we waren al voorbij. Maar duidelijk was toen al, dat dit gesprek nog wel even verder kon, net zolang tot iemand eindelijk Allez zou zeggen, wat in zo'n geval betekent: oké, het is nu wel weer goed geweest.

woensdag 30 augustus 2017

29 augustus


Gefeliciteerd! U bent nu verbonden, zegt mijn laptop. De gelukwensen komen van Ozmosis, een hotspotprovider hier in Frankrijk. Ze bereiken mij luttele seconden nadat ik per creditcard 42 euro naar hen heb overgemaakt. Daarvoor mogen ik en nog iemand, bijvoorbeeld mijn gade, een maand lang van WiFi gebruik maken, elk op onze computer, maar niet tegelijkertijd.

Ik zal niet beweren dat deze regeling onze relatie onder druk zet. Toch, een maand lang 'doe jij maar, nee, doe jij nu maar eerst' is een vermoeiend vooruitzicht.

Wat de felicitaties betreft, liever niet. Een beetje toten trekken kan, maar het moet er niet af gaan druipen.