Ik
luister graag wat naar de radio, ik lees elk weekend mijn krant met
bijlagen, af en toe installeer ik me voor de televisie, ik strek mij
op de sofa uit met mijn laptop, allemaal om voeling te houden met het
wereldgebeuren in binnen- en buitenland.
Wat
valt op? Dat het wereldgebeuren zich op grote delen van de wereld
niet afspeelt. Hoe gaat het in Estland? In Gabon? In Botswana
en Malawi? In Oezbekistan? Maleisië? Barbados, Paraguay?
Dat de berichtgeving kort is en vluchtig, maar even goed zo repetitief
dat de goed menende ontvanger er snel zijn aandacht bij
verliest.
Neem
nu het radionieuws van elf uur 's ochtends. Dat is een doorslag van
het nieuws van tien uur, zelf een doorslag van dat van negen uur.
Zo kun je op één ochtend een keer of vier vernemen dat meer en meer personen met een beperking een beroep doen op seksuele dienstverlening, of is het hulpverlening.
Dat is goed, maar ik wist het al uit mijn online krant, die het ook in De Zondag gelezen had.
Zo kun je op één ochtend een keer of vier vernemen dat meer en meer personen met een beperking een beroep doen op seksuele dienstverlening, of is het hulpverlening.
Dat is goed, maar ik wist het al uit mijn online krant, die het ook in De Zondag gelezen had.
Neem
nu die Sussexen. Natuurlijk staan ze met foto's in mijn krant, vullen
ze het journaal met hun niet langer Koninklijke verschijning, wordt
hun oma geciteerd tot op WDR4.
Een zender waar ik graag op af mag stemmen, omdat ze er veel vrolijke muziek spelen en ook Duits
spreken. Ik leer er woordjes als Lebenskünstler, waar mensen
op internetforums zich het hoofd over breken: hoe zeg je dat in het
Engels?
Een van de vele voordelen van ouder worden is, dat je eindelijk
ophoudt iedereen na te praten die zegt dat het Duits een lelijke taal
is, hooguit geschikt voor slechte Herr Flick-imitaties.
Niets
is minder waar. Rechtsfahrgebot: zeg dat eens in het
Nederlands? Op zo'n ochtend met WDR4 hoor je een dozijn keren waar er
drei Kilometer Stau is in Noordrijn-Westfalen, of stockender
Verkehr, hoeveel Grad het wordt
in Düsseldorf.
Van
repetitief gesproken, maar nooit zo ergerlijk als de zoveelste klad
non-informatie over weer een formatie-, pardon informatie-, of is het
preformatieronde hier te lande.
En
welk land? Ooit met mijn prille of zeer aanstaande gade de Duitse grens
passerend, we spreken late sixties begin seventies, in de witte Opel Kadett coupé
waar een VL- sticker op zat, omdat wij nog niet oud genoeg waren om
die eraf te doen, werden wij door de grensbeambte streng
toegesproken. Hij wou weten wat VL wou zeggen.
Flandern? klonk
het onthutst. Das ist doch kein Land?
Genau.
Ik moest het eerst eens in het Duits gehoord hebben.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten