zondag 19 januari 2020

19 januari


Ik luister graag wat naar de radio, ik lees elk weekend mijn krant met bijlagen, af en toe installeer ik me voor de televisie, ik strek mij op de sofa uit met mijn laptop, allemaal om voeling te houden met het wereldgebeuren in binnen- en buitenland.

Wat valt op? Dat het wereldgebeuren zich op grote delen van de wereld niet afspeelt. Hoe gaat het in Estland? In Gabon? In Botswana en Malawi? In Oezbekistan? Maleisië? Barbados, Paraguay?

Dat de berichtgeving kort is en vluchtig, maar even goed zo repetitief dat de goed menende ontvanger er snel zijn aandacht bij verliest.

Neem nu het radionieuws van elf uur 's ochtends. Dat is een doorslag van het nieuws van tien uur, zelf een doorslag van dat van negen uur. 

Zo kun je op één ochtend een keer of vier vernemen dat meer en meer personen met een beperking een beroep doen op seksuele dienstverlening, of is het hulpverlening. 
Dat is goed, maar ik wist het al uit mijn online krant, die het ook in De Zondag  gelezen had.

Neem nu die Sussexen. Natuurlijk staan ze met foto's in mijn krant, vullen ze het journaal met hun niet langer Koninklijke verschijning, wordt hun oma geciteerd tot op WDR4.

Een zender waar ik graag op af mag stemmen, omdat ze er veel vrolijke muziek spelen en ook Duits spreken. Ik leer er woordjes als Lebenskünstler, waar mensen op internetforums zich het hoofd over breken: hoe zeg je dat in het Engels?

Een van de vele voordelen van ouder worden is, dat je eindelijk ophoudt iedereen na te praten die zegt dat het Duits een lelijke taal is, hooguit geschikt voor slechte Herr Flick-imitaties.

Niets is minder waar. Rechtsfahrgebot: zeg dat eens in het Nederlands? Op zo'n ochtend met WDR4 hoor je een dozijn keren waar er drei Kilometer Stau is in Noordrijn-Westfalen, of stockender Verkehr, hoeveel Grad het wordt in Düsseldorf.

Van repetitief gesproken, maar nooit zo ergerlijk als de zoveelste klad non-informatie over weer een formatie-, pardon informatie-, of is het preformatieronde hier te lande.

En welk land? Ooit met mijn prille of zeer aanstaande gade de Duitse grens passerend, we spreken late sixties begin seventies, in de witte Opel Kadett coupé waar een VL- sticker op zat, omdat wij nog niet oud genoeg waren om die eraf te doen, werden wij door de grensbeambte streng toegesproken. Hij wou weten wat VL wou zeggen. 

Flandern? klonk het onthutst. Das ist doch kein Land?
Genau. Ik moest het eerst eens in het Duits gehoord hebben.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten