zondag 27 december 2015

27 december


Ik had mijn kerstlijstje naar mijn kinderen en kleinkinderen gestuurd. Er stonden een vijftal boeken op. Onder de boom lag op kerstavond een bon, goed voor een paar e-boeken ter waarde van 25 €. Vandaag heb ik twee boeken op mijn laptop gedownload, Het hout van Jeroen Brouwers en Other people's countries van Patrick McGuinness. Vervolgens heb ik ze, niet zonder complicaties, gekopieerd op mijn Kobo reader. Daarna heb ik een mailtje gestuurd naar mijn schoondochter, die mijn naam geloot had, om haar te laten weten welke boeken uit het lijstje ik met haar bon gekocht heb. Zo gauw ik klaar ben met Huid en haar van Arnon Grunberg kan ik aan de slag. Dat mag nog even duren. Huid en haar is best weer een raar en spannend boek. Wat de kerstboom betreft, die is al een pak naalden kwijt. Menige bal bungelt aan een kaal twijgje, die ballen denken: we maken er nog het beste van. Als kerstballen konden denken. Kerstbomen zijn ook geen bomen meer, als je de wortels wegkapt om ze in de pot te doen passen. Vrede op aarde? Meer dan we denken, zegt Rutger Bregman, historicus van de vooruitgang. 'Ondanks Syrië of Oekraïne leven we nog altijd in de vreedzaamste aller tijden'. Terreurdreiging? 'Statistisch loop je het meest kans om vermoord te worden door je partner.' Vreemdelingenhaat? 'Er melden zich meer vrijwilligers aan dan er vluchtelingen komen'. 'Dat is de banaliteit van het goede', zegt Bregman nog. 'Pakweg 98 procent van de mensen deugt'. Zeg het nog maar eens, Rutger.

zondag 13 december 2015

13 december


Vandaag lui in de zetel, op de bank zo men wil, zittend te lezen in de zaterdagkrant, moest ik denken aan Look Back in Anger, het legendarische toneelstuk van John Osborne dat opent met Jimmy Porter die de Sunday papers leest en daarbij te keer gaat tegen alles en iedereen, niet het minst zijn echtgenote Alison die de strijk aan 't doen is. 
 
Het is de krant van zes december, ik heb wat achterstand opgelopen, er staat een stuk in over de fabrieksmuur aan de Kapellekensbaan in Erembodegem, waarachter het terrein ligt van de leerlooierij Schotte, ons allen veel beter bekend als de dekenfabriek de Labor. 
 
Daar staan ook nog twee fabrieksschoorstenen die ze gaan restaureren, en ik lees wat de Aalstenaars daarvan denken. Allemaal iets anders, zoals te verwachten is. 'Wat scheef is, moet ge niet rechttrekken', zegt er een, en een ander: 'Tja, ze hebben in ieder geval nog nooit in mijn weg gestaan.' 
 
Ik denk aan de goeie Boon, die over die schoorstenen vast iets nog veel mooiers te zeggen zou hebben, maar dan gaat het plots over fabrieksschoorstenen in Vlaanderen, en dat er elk jaar minder van overblijven. 'Het is vijf voor twaalf voor de schoorsteen', staat er opeens, en ik denk: dat moet Paul van Ostaijen zijn. Maar het is Adriaan Linters van de Vlaamse Vereniging voor Industriële Archeologie. 
 
Voor mij is het inmiddels twintig over vier, het is al goed aan het donkeren, ik denk dat ik nog gauw mijn tuin eens in loop om naar de appelboom te kijken.

zaterdag 12 december 2015

Het Stomste Woord



Het Stomste Woord van 2015 moet wel terromaatregelen zijn. Het lijkt me ondenkbaar dat iemand in de resterende week of twee met een nóg stommer woord aan komt zetten. Ik zag het vandaag op deredactie.be:

Goedgekeurde terromaatregelen regering: databank Foreign Terrorist Fighter met @JanJambon, 24u huiszoeking, opsporingsmethoden wapenhandel, aanhoudingstermijn 72h...

Het was zo'n bericht met een vogeltje, het mag gelukkig maar 140 tekens lang zijn. Dan kun je niet veel zinnigs verwachten, zelfs of vooral niet als de zender minister Geens van Justitie is. 

Geens en Jambon, een mooi stel terroministers.


woensdag 2 december 2015

2 december


Artsen op huisbezoek hebben niet per se een paniekknop nodig, hoor ik een dame vanmiddag op de radio zeggen. Er zijn nog andere manieren om zich te beveiligen. Een ervan is 'het hebben van een chauffeur'.

Zo mooi heb ik de dingen nog niet horen zeggen. Een formulering als een met veel likeur gevulde praline, die smelt op de tong en nog na blijft smaken als ze al lang op is. Het is laat in de avond inmiddels, maar ik geniet er nog van.

En hoe het tot mijn verbeelding spreekt. Het hebben van een chaffeur, is dat niet waar wij met z'n allen samen van dromen?

dinsdag 1 december 2015

1 december


'What will become of the Brie de Meaux, the Crottin de Chavignol or the Bleu d’Auvergne?', the 67-year-old asked.

Gelezen in The Guardian vandaag. De zevenenzestigjarige is prins Charles van Engeland. Zijn uitspraak viel in de marge van de VN-klimaattop in Parijs, waar Charles de conferentie heeft toegesproken. Later kreeg hij in het Institut National des Sciences et des Arts de prijs François Rabelais voor zijn bijdrage aan de biologische landbouw.

Charles kent zijn Franse kazen, en was niet te beroerd daar nog even mee uit te pakken:
In a microbe-free, progressive and genetically engineered future, what hope is there for the old-fashioned Fourme d’Ambert, the mal-formed Gruyere de Comte or the odorous Pont L’Eveque?
Klimaatverandering, het kan wel zijn, maar de toekomst van de kaas is wat de échte adel zorgen baart.

Geheel toevallig las ik laatst in dS Weekblad een gesprek met nog een zevenenzestigjarige.

'Ik was twintig in 1968. Meer soixantehuitard kun je niet zijn', zei Salman Rushdie.

Zou prins Charles dat ook zo zien?

dinsdag 24 november 2015

23 november


Natuurlijk mag ik een carport zetten. Ik heb een vergunning nodig, omdat de carport tegen de perceelgrens komt met mijn buurman. Die maakt geen bezwaar, maar toch. De carport mag niet tegen mijn zijgevel, dat zou schaden aan het karakter van open bebouwing. Hij mag helemaal niet tegen het huis, hij moet erachter, in mijn tuin, waar ik er uit mijn keuken de hele tijd tegenaan zal kijken. Sinds ik op rust ben, sta ik meer dan vroeger in de keuken. Ik zal een stuk van mijn altijd groene gazon met kiezels of iets anders lelijks moeten bedekken, er zal een verhard wegje naar de carport moeten komen. De zuidkant van de carport zal een wand moeten krijgen ter bescherming tegen de slagregen. Dat is ook de kant waar ik in de keuken op zal staan kijken. Ik klaag daar een beetje over tegen de mevrouw van stedenbouw. Ze kijkt me meewarig aan en zegt: U kiest er zelf voor om een carport te bouwen, mijnheer. Dat was ook zo, voor ik deze mevrouw tegenkwam.

dinsdag 17 november 2015

17 november


In nog geen jaar tijd heb ik me een satellietnavigator en een caravanmover laten verkopen. Die laatste zat nu eenmaal vast aan de caravan die ik heb aangeschaft, vandaar. 

Dat is weer wennen. Niet meer lachen met al wie te sloom is om de weg van een kaart af te lezen, of om de caravan zelf op zijn plekje te duwen.

Jaren geleden moest ik het ook al doen, toen ik mijn eerste caravan had gekocht. Stoppen met foeteren tegen lui die zich te goed voelden om in een tentje te slapen, die andere mensen met hun woonkar al maar voor de voeten reden.

Ja, zo vergaat me het lachen stilaan. Hoewel: er zijn er die een elektrische boormachine gebruiken om de poten van hun caravan uit te draaien. Zeg nu zelf: is dat niet écht om te lachen?

zaterdag 14 november 2015

13 november


"Je merkt het al als je de trein instapt. In de Belgische wagons lees je: ‘Opgelet! Vermijd een toeslag. Koop je biljet voor het instappen.' In Nederland dreigen ze meteen met een hoge boete, maar in België verstaan ze de kunst van de indirectheid en de subtiele tekens."

"Je krijgt geen boete maar een 'toeslag', die je kunt 'vermijden' door je kaartje niet ná maar vóór het instappen te kopen. Per saldo staat er hetzelfde als bij ons, behalve dan dat je hier niet het gevoel hebt als crimineel te worden toegesnauwd, maar dat er iemand z'n hoed voor je afneemt. Anders nog iets, meneer?"

Gisteren allemaal gelezen in een heerlijk stuk van de Nederlander Christiaan Weijts over de verschillen tussen Nederland en België, en over de vraag of ze niet beter weer samen één land werden, zoals in 1815, precies tweehonderd jaar geleden. Het antwoord is neen. Maar overdrijft hij niet met die Belgische indirectheid?

Vandaag vind ik onder de ruitenwisser van mijn auto een 'parkeerbiljet'.
'Mevrouw, Mijnheer', staat erop, 'wij stellen vast dat u kiest voor Parkeertarief 2.'
'Breng dit biljet zichtbaar aan achter uw voorruit', staat er nog, dan mag ik de hele verdere dag blijven parkeren.

Het antwoord is weer neen. Hij overdrijft niet.
Anders nog iets, meneer?
Tja, toch wel misschien. Die 'te betalen som: 25.00 €' en 'uiterlijk binnen 5 dagen' - heb ik nu een boete, of niet?  
Het antwoord is neen. Het is een 'belasting op het parkeren', in uitvoering van 'de gemeenteraadsbeslissing van 19 december 2013, met latere wijzigingen'.
 

zaterdag 7 november 2015

7 november


Kun je in het café beslag leggen op de gratis verstrekte Morgen, als je met je eigen, pas gekochte Standaard onder de arm binnenkomt? Is dat niet een beetje inhalig? Of heel erg inhalig?

Dat laatste hoop ik niet. Ik heb het vandaag gedaan. Ik dacht: die Standaard lees ik later thuis wel, eerst even zien wat de concurrentie schrijft.

Dat heb ik me niet beklaagd. Er stonden een hoop leuke dingen in die Morgen, waaronder een stuk over de vraag waarom consumenten zich zo gemakkelijk laten rollen, de krant schreef belazeren. 

Bijvoorbeeld in Brussel, waar restaurants een 'goedkope ingevroren kweekvis uit Vietnam' op je bord leggen en zeggen dat het een sole meunière is. 'Met andere woorden', las ik, 'er zwemt ook sjoemelvis in de zee'.

Dat bedoelde ik natuurlijk, dat heerlijke woordje sjoemelvis. De schaamte om mijn onwelvoeglijke graaigedrag was in één klap verdwenen. Wat inhalig?

En dan in dezelfde krant te lezen dat in Nederland het amechtige sjoemelsoftware uitgeroepen is tot woord van het jaar. Ze zijn weer te haastig geweest, onze Nederlandse vrienden.

Het valt overigens te voorspellen, dat tussen vandaag en 31 december, als het jaar echt voorbij is, nog tal van andere sjoemelwoorden het daglicht zullen zien. Logisch ook in een sjoemeljaar als 2015. Maar wie de sjoemelvis wil verbeteren, zal van ver moeten komen.

donderdag 5 november 2015

5 november


In mijn stad S komt een rotonde ter hoogte van de Kwakkelhoeksraat aan de N70. Dat staat in de Stadskroniek, 45e jaargang nr. 7. Ik ben helemaal voor, want 'de werken komen er om de doorstroming van het verkeer te verbeteren en de weg veiliger te maken.'

'Aan de Ster is een ovonde voorzien', lees ik verder, maar dan moet ik stoppen, omdat ik me in mijn koffie heb verslikt. Is wàt voorzien? 'De ovonde is simpelweg niets anders dan een ovale rotonde', aldus de immer verhelderende Wikipedia.' Zo. Simpelweg niets anders.

Au rond point, tournez a droite, deuxième sortie, zegt Catherine op de gps, en dan weet ik precies wat mij te doen staat. Anders dan Thomas is Catherine een voix humaine. Dat klinkt een stuk beter dan zo'n voix de synthèse. Thomas kan wel de straatnamen noemen, dat kan Catherine dan weer niet.

Tja, leven is kiezen. Zo had ik Bram of Eva of Xander op de gps kunnen kiezen, die Nederlands spreken, of Bernard of Lucie, die spreken Vlaams. Dat is Nederlands met een beetje een andere tongval. Ellen spreekt ook Vlaams, maar synthetisch. Nu, van Catherine loop ik tenminste geen gevaar te horen dat ik à l'ovonde rechtsaf moet.

donderdag 29 oktober 2015

28 oktober


Gisteren op de televisie was er iets te zien over de Sinterklaasfilm van Stijn Coninx. Oké, als je zo'n film wilt promoten, moet je dat niet op 1 december doen. Echter, in één adem moest ook nog maar eens over de ethische implicaties van Zwarte Piet gediscussieerd worden.

Gisteren was 27 oktober. Halloween moet nog komen. Dan denk ik: kunnen we niet wachten tot de ene verschrikking voorbij is, voor we aan de volgende beginnen? Dan bedoel ik niet de Sint, maar het jaarlijks terugkerende potje emmeren over zijn pieten. 

Sinterklaas bestaat niet. Zoals elke rijpere kleuter weet, is hij gewoon papa en mama. Nu, als de Sint niet bestaat, dan zijn Piet ook niet, a fortiori zeg maar. Is dat geen goede reden om er eindelijk over op te houden, of veel beter: er niet weer over te beginnen?

Voor iemand op het idee komt om gelijk ook maar de herders en de schapen van zolder te halen, de ballen en het engelenhaar. A propos, die zwarte koning, die Caspar met zijn wierook, mag die nog wel in het stalletje staan?

woensdag 28 oktober 2015

DE TAALHOND WAAKT


Vandaag : Engerlands

Volwassenen zouden minstens twee dagen per week zonder drank moeten doorbrengen opdat hun lichamen de kans zouden krijgen te herstellen.

Volwassenen, ook kinderen trouwens, hebben maar één lichaam. Dat is in Engeland niet anders. Twee mensen hebben er wel twee lichamen. Dat is in het Engels.

They all brought their wives betekent in het Engels dat ze allemaal hun vrouw hadden meegebracht. Samen waren er wel een heleboel vrouwen. They took off their hats.

In het Nederlands is Ze hadden hun vrouwen meegebracht iets raars om te zeggen. Ze namen hun hoeden af?

Het voorbeeld bovenaan stond in De Morgen. Zo'n journalist is natuurlijk helemaal in het Engels thuis, en mag dat graag eens laten zien, zogezegd per ongeluk. Met echt Engels pak je niet meer uit: iedereen doet het nu, het is mainstream geworden en helemaal uncool.

dinsdag 27 oktober 2015

26 oktober



Via deze weg willen wij u laten weten dat uw bril voor u klaar ligt.

Dit zonderlinge bericht kreeg mijn gade vandaag van haar opticien. Het riep nogal wat vragen op.

  1. Via welke weg is deze weg? Per brief? Per fax? Per telefoon? Telex? Het staat op het scherm van mijn mobieltje. Is het misschien een tekstberichtje? 
     
  2. Wie is wij? Bedienen opticiens zich van het plurale majestaticum, zoals de koning vroeger deed? Hebben ze met een team van copywriters aan het berichtje gewerkt, of zijn er nog meer opticiens bij wie een bril voor mij klaar ligt? 
     
  3. Wil de opticien iets laten weten, maar kan hij of mag hij het niet? Als dat zo is, waarom laat hij het dan toch weten? 
     
  4. Als hij het toch laat weten, zoals uit het berichtje blijkt, waarom zegt hij dan dat hij het wil laten weten?

Zou het kunnen, vroeg mijn gade zich af, dat mijn bril voor mij klaar ligt?
Maar als dat zo is, waarom schrijft de opticien dan niet: Uw bril ligt voor u klaar?

donderdag 22 oktober 2015

21 oktober


Mijn tuin is geen boomgaard. Er staan te weinig bomen in. Twee. Een appelaar en een hazelaar (Corylus avellana). Die laatste is dan nog geen boom, maar een heester, uit de familie van de berken (Betulaceae). Verder heeft mijn buur een kastanje. Zijn boom staat vlak achter mijn kippenhok, en leunt een flink stuk naar mijn kant over.

Het is een tamme kastanje (Castanea sativa), waar de vruchten dezer dagen bij bosjes uit neervallen. Hetzelfde kan gezegd worden van mijn appelboom. Een en ander houdt in, dat mijn gade en ik tegenwoordig het betere deel van de dag doorbrengen met het verwerken van deze abundante oogst, de appelen tot moes, de kastanjes tot puree.

De appelen vallen nog mee, als je de afwas en het plakvrij maken van de keuken na elke moessessie niet meerekent, en ook niet dat er zo véél zijn. Wat de puree betreft: Het is wel lastig om de hete, gekookte kastanjes te pellen. Het citaat is uit Wikipedia, een bedrieglijk understatement, en er zijn nog meer kastanjes dan appelen. (Over de hazelnoten geen kwaad woord. Pellen, kraken, opeten. De rest in het mandje, dat blijft lang goed.)

Ik probeer de laatste dagen na elk bezoek aan de tuin de doos met weer een vracht vruchten aan het oog van mijn gade te onttrekken. 'Kijk eens!', roep ik, en laat haar het eitje zien dat ik net uit het kippenhok heb geraapt. Een doorzichtig afleidingsmaneuver, ik weet het. Mijn gade doorziet het. Maar wat kan ik meer doen dan mijn best?

PS
Hopen dat de kastanjeboom op een mooie dag doodgaat is geen optie. De tamme kastanje heeft een levensduur van circa 500 -1500 jaar. Alweer Wikipedia, waar ik natuurlijk ook mijn Latijn hierboven van heb. Daar is niets mis mee. Heel weinig mensen halen hun kennis niet ergens anders dan bij zichzelf vandaan.

donderdag 15 oktober 2015

15 oktober


Mijn kippen zijn weer thuis, na ruim vijf maanden weg. Noem het maar vakantie: helemaal buiten in een idyllisch uithoekje van het Waasland, dagelijks omringd door aardige dieren zoals eenden, ganzen, konijnen, paarden, katten, en not least: een haan! Zoveel opwindends zijn ze hier niet gewend. Al moet gezegd worden dat ze zich wonderwel weer in hun oude verblijf inpassen. De eerste avond al vonden ze zonder morren de weg naar het slaapverblijf, trapje op, keurig op de stok, alle drie naast elkaar. Eieren leggen is er even nog niet bij, dat zal de jet lag zijn.

zaterdag 10 oktober 2015

9 oktober


Ik zat 's avonds wat naar de skyline van de stad te kijken aan de overkant van de rivier, met in het midden, waar de kerk hoort te staan, de kerk. Bovenop de toren brandde een rood lichtje, waardoor het leek of het godslampje nu eens daar was neergezet, ten teken dat de baas thuis was, zoals de driekleur op het koninklijk paleis. In beide gevallen geldt, dat die aanwezigheid een kwestie van geloven is. Geloven is: voor waar aannemen wat je niet weet. Het omgekeerde kan ook: 'Ik geloof niet in klimaatverandering', hoor je mensen zeggen, die weten dat het klimaat verandert, maar ze nemen het niet voor waar aan. Omdat dat beter is voor hun gemoedsrust. Om precies dezelfde reden kun je geloven dat de baas god is, en dat hij thuis is als het lampje brandt. Ik moet wat ingedommeld zijn op mijn stoeltje. Toen ik opschrok had ik een stijve nek, het was koud geworden. Ja dit is oktober, dacht ik, en ging naar binnen en legde me te rusten.

donderdag 24 september 2015

24 september


Naïef zijn uit zich op vele wijzen, bijvoorbeeld: een e-mail krijgen met als onderwerp 'Hoi, Lieven', en denken dat hij van een goede bekende komt. Daar blij om zijn, en dan zien dat de mail aanvangt met de begroeting: 'Beste Lieven, Bol.com is blij met jou als klant.'

Ze hebben een verrassing voor me: 'Je krijgt van ons 2,50 korting op games, muziek, dvd's, digitale boeken en internationale boeken!' Die 2,50 zijn euro's, geen procenten, maar dat terzijde, en wat zijn internationale boeken?

Moet ik nu nog altijd blij zijn, met een korting van Bol.com, die zelf blij zijn omdat ik er klant ben? Eén keer naïef is genoeg. 

Verder hou ik er niet van dat een mij volkomen onbekende man of vrouw – er staat geen naam onder de mail – mij met mijn voornaam aanspreekt en tegen mij hoit en jijt en jout, nog minder als het is om mij iets te verkopen dat ik niet gevraagd heb.

Onder de mail staat nog een vraag: 'Heb je even? Wat vind jij van deze e-mail?' Er is een + en een – vakje, als ik op dat laatste klik, willen ze ook nog weten waarom ik de mail niet goed vind.

Zouden ze dat echt zelf niet weten? Zijn ze bij Bol.com nog naïever dan ik?

woensdag 16 september 2015

16 september

Sinds enige tijd verblijf ik in wat je een recreatief woonwagenkamp zou kunnen noemen, waar dagelijks woonwagens uit weggaan, en hun plaats door nieuwe wordt ingenomen. Het valt niet mee de buren te leren kennen, voor je weet hoe ze er een beetje uitzien, zijn ze weer weg. Ook kun je moeilijk uitmaken of wie aankomt op weg is naar nog verder van huis, of juist op terugweg daarheen.

Waar dat huis staat valt wel een beetje af te leiden uit de nummerborden van auto's of woonwagens, al is op dat vlak toch enige omzichtigheid geboden. Zelf heb ik hier een tijdje met een Franse nummerplaat rondgereden. Mijn auto, met Belgisch bord, was weg met een dépanneur. Maar dat wisten de meeste kampbewoners weer niet, die waren pas later gearriveerd of alweer vertrokken.

Ook de taal kan bedrieglijk zijn: Nederlandse mensen durven wel eens Duits te praten, Frans sprekende bewoners kunnen Frans zijn, maar ook Belgisch, of Zwitsers, of Algerijns. Duits sprekenden kunnen ook van Oostenrijk zijn, Engels sprekenden uit Ierland. Wat klinkt als plat West-Vlaams kan wel eens Deens zijn, en andersom, ik bedoel maar.

Waar ik naar toe wil, is dat zo'n recreatief woonwagenpark een uiterst fluïde omgeving is, waar een begrip als 'eigen volk', zo het ooit enige betekenis heeft gehad, die prompt verliest. Dat is dan mooi meegenomen. Het woonwagenpark wordt er een betere plek door.

Niet een ideale plek. We mogen ervan uitgaan dat zo'n plek niet bestaat. In het woonwagenpark is plaats zat voor ergernissen van velerlei aard. Er zijn mensen met honden en mensen zonder, en die mét een hond kunnen die netjes aan de leiband een paar keer per dag naar buiten het kamp leiden waar hij zijn gevoeg kan doen, of ze kunnen de hond maar wat rond laten lopen, zodat hij op een mooie dag tegen je woonwagen aan komt pissen, of een drol deponeert waar je net je ontbijttafeltje neer wou zetten.

Er zijn bewoners met grote schotelantennes, en bewoners zonder, en van die mét een antenne zijn er die hun televisie zachtjes zetten zodat alleen zij hem horen, en andere die buiten gaan zitten en daar vandaan kijken naar de televisie die binnen staat, met de deur wijd open en het volume op tien, waarbij de woonwagen als extra klankkast dienst doet, en het hele woonwagenkamp geen andere keus heeft dan maar mee te luisteren.

Die laatste ergernis heeft met name mijzelf al menige keer tot dicht bij de waanzin gedreven, tot mijn gade mij er eindelijk toe heeft kunnen overhalen om oordopjes te gebruiken. Ik wou haar nooit geloven, maar nu weet ik dat oordopjes beter zijn voor de bloeddruk en de maagsappen dan naïeve pogingen om lawijtmakers met rede en dialoog tegemoet te treden:
 
- Mag het wat stiller? Ik ben met vakantie! 
- Ik ook! 

- Puis-je vous demander de baisser un peu le volume?
- Je suis en vacances!

Dat zijn de meer beschaafde gesprekken.

Nu doe ik de dopjes in, en ik hoor niets meer. Ook niet de deur van mijn eigen woonwagen, als mijn gade naar buiten komt, een stuk in de nacht, en vraagt: 'Zit jij daar nu nog?'
Ik hoor het niet, ik schrijf in alle rust mijn stukje.

dinsdag 1 september 2015

2 september


De Nieuw-Zeelanders krijgen misschien een nieuwe vlag. Er is een longlist gemaakt van veertig vlaggen, en dan een shortlist van vier. Het publiek kan, in een bindend referendum, kiezen welke vlag het uiteindelijk mag opnemen tegen de bestaande, in weer een ander referendum, later.

Hoe reageert het publiek op de shortlist? Grotendeels vemoeid, zo lees ik in The Guardian. Zo van: is dat nu nog niet gedaan, met die vlag? Een reactie die van grote maturiteit getuigt. Vlaggen deugen niet. De beste vlag is geen vlag.

Het is als een reclamecampagne, zegt een Nieuw-Zeelander. Ze laten je vier auto's zien, en ze vragen: Welke wil je kopen? In plaats van te vragen: Wilt u wel een auto kopen?

zaterdag 29 augustus 2015

29 augustus


Zittend in het gras op het Rhône-eiland Barthelasse kijk ik naar de Pont d'Avignon, en ik bedenk dat reclame en commercie zo werken. Pak een onaf bouwwerk dat midden de rivier ophoudt, en beweer dat het een brug is. Schrijf er een deuntje bij dat goed in het oor ligt. Als er genoeg mensen zot genoeg gemaakt zijn dat ze per se op die brug willen, zet dan een hek neer en verkoop tickets. Beloof een unieke ervaring, goed wetend dat de enigen die de brug niet zien, de arme drommels zijn die erop lopen. Saint Bénézet zelve had het niet beter kunnen verzinnen.

zaterdag 22 augustus 2015

22 augustus


Sommige dingen zullen nooit veranderen. De hekel van boeren aan wandelaars, bijvoorbeeld. Die op hun land lopen, en zo ze al wat eetbaar of plukbaar is al niet meenemen of vertrappelen of op een andere manier naar de duivels helpen, daar toch ten minste niets te zoeken hebben.

Zo'n wandelaar per tweeloopsgeweer de daver op 't lijf jagen, de honden achteloos zogezegd per ongeluk loslaten – misschien wat drastisch in deze ook voor boeren inmiddels verlichte tijden, maar je kunt nog altijd de bordjes met bewegwijzering wegpakken, of gewoon een draad over de weg spannen waarop staat: Gevaar! Schrikdraad! Weg afgesloten!, of woorden van die strekking.

De bleke stoelzitters van de Office du Tourisme, die de wandeling aanprijzen en van begeleidende, fraai verzorgde brochures voorzien met wegbeschrijving, trajectplan, duur, moeilijkheidsgraad, hoogteverschil, kleur van de balisage, te bekijken kapelletjes en tables d'orientation, weten zij veel wat er op het terrein gebeurt, en zo ze het weten, wat zullen ze maken?

Ik zal eraan denken als ik weer eens voor de zoveelste keer aangemaand word om mijn eitjes en varkenskoteletjes en vijgen en olijven en saucissons pur porc toch maar vooral bij de sympathieke producteur local aan te schaffen. Terwijl ze bij Lidl ook te koop zijn, en goedkoper. 

 

donderdag 20 augustus 2015

20 augustus


Drie maanden loop ik onder de sterren en de ruisende boomblaadjes. Ik ben zo gekalmeerd dat ik er bloednerveus van word. Maar zie, vandaag rommelend in het handschoenkastje bots ik op de iPod shuffle. Ik doe de oortjes in, zet het volume hoog, laat mij wegdrijven op de belegen songteksten. I got no time for the corner boys. Alleen voor jou, Helena. Alleen, Helena, voor jou.

maandag 17 augustus 2015

17 augustus


Ik kwam iemand tegen die ook een blog had. Weet je wat, zei hij, die blog is een blog aan mijn been. Je begint daaraan vol goede moed en barstensvol ideeën, maar zeg mij eens, na een jaar of tien, wat moet je daar in godsnaam nog in schrijven?
Ik vond de woordspeling nogal flauw, maar voor de rest kon ik die mens geen ongelijk geven.
Tja, zei ik, je hebt daar een punt, enerzijds. Maar anderzijds, wie zegt dat je überhaupt iets moet schrijven? Heb je al eens geprobeerd om gewoon niets te schrijven?
Dat had hij niet.
Doe dat maar eens, zei ik. Ik doe dat zelf ook nu en dan, en weet je wat? Ik heb nog geen klachten gekregen.
We zwegen daarna terwijl we samen nadachten over hoe dat kon komen.
Het zou moeten zijn, zei mijn gesprekspartner behoedzaam, dat er ook niet zoveel lezers zijn, misschien.
Ja, zei ik. Dat zou kunnen zijn.

zondag 9 augustus 2015

9 augustus


Vous avez des lectrices?, vraag ik aan de jonge man van de Espace Culturel.
Des liseuses? Bien sûr, monsieur, is het antwoord.

Anders dan de gemiddelde meerwaardezoeker zou vermoeden, is de Espace Culturel gewoon een winkel. Hij hoort bij een hypermarkt, zoals Hyper U of Leclerc, maar is er toch geen gewone afdeling van. De Espace Culturel doet zich voor als, nu ja, iets hogers dan de rayons voeding of cosmetica. Je kunt er bijvoorbeeld een boek kopen, toch bij uitstek een cultureel object, maar verder vooral elektronisch tuig: televisies, tablets, smartphones. En dus ook: liseuses.

De Franse taal is vol verrassingen. Een lezer, in het Engels reader, is een lecteur, een vrouwelijke lezer een lectrice. Maar dat zijn mensen die lezen. Een reader die zelf niet leest, maar waarvan gelezen kan worden, is een liseuse.

Vrouwelijk, zoals tondeuse, perceuse, trancheuse, en nog een hoop elektrische toestellen. Niet de stofzuiger: l'aspirateur is mannelijk. Zoals ook de compresseur en de mélangeur, maar niet de cloueuse en de visseuse. En natuurlijk: de friteuse.

Inmiddels heb ik mijn nieuwe liseuse gekocht, omdat de oude alleen nog op het stroomnet werkt, wat erg onhandig is als je buiten wilt lezen, bijvoorbeeld onder een boom, bijvoorbeeld: Een delicaat moment, een verhalenbundel van Niccolo Ammaniti.

maandag 27 juli 2015

27 juli

Terefa Debela Delesa uit Ethiopië heeft gisteren de 43e halve marathon Marvejols-Mende gewonnen, ook bekend als de M-M. Ik schrijf zijn naam over van de officiële erelijst, die naar Franse gewoonte de voornaam van achter zet. (In menige Vlaamse school, toen ik daar nog werkte, deden ze dat ook. Ik moet hopen dat ze het eindelijk hebben afgeleerd). Zoveel valt ook af te leiden uit de veertiende plaats van Caelen Florent, de tweede Belg uit het klassement. Caelen liep de voortreffelijke tijd van 1.18.50, dat is 5.38 trager dan de winnaar. De eerste Belg was El Hachimi Abdelhadi, in 1.15.57.

Tot mijn teleurstelling liep Luka Kanda uit Kenia niet mee. De winnaar van 2014 had andere verplichtingen in Afrika en kon/mocht niet naar Lozère komen om mee te doen. Kanda won de wedstrijd ook al in 2009, 2010 en 2011. In 2012 en 2013 werd hij telkens tweede. Een keer kwam dat, ik geloof in 2012, doordat hij zich bij het binnenlopen van Mende per ongeluk door een motard liet misleiden en de verkeerde kant op liep. Hij is ook recordhouder met 1.10.09 in 2011.

De Marvejols - Mende is niet van de poes. Hij start op 688 meter hoogte, klimt tien kilometer lang tot de Col de Goudard (1023 m), dan gaat het 5 km bergaf, dan weer 5 omhoog tot Chabrits (879 m) en dan bergaf tot Mende op 740 meter. Er zijn kilometers lange stukken met een hellingsgraad van 10%.

Florent Caelen was gisteren niet in zijn beste doen: in 2014 was hij achtste en eerste niet-Afrikaan met een tijd van 1.16.41, meer dan twee minuten sneller dan dit jaar. Overigens is de top van de erelijst ook nu weer een haast puur Afrikaanse zaak: vier Ethiopiërs, vier Kenianen, twee Burundezen en een Rwandees in de eerste twaalf.

Dat valt ook in het straatbeeld te zien: de dagen voor en van de M-M kleurt het anders zo Lozèraanse Mende even zwart, tot in het voortreffelijke restaurent van Le Provençal, waar de deelnemers zichzelf de avond voor de wedstrijd nog eens goed aan de spaghetti bolognese te goed doen.
Zelf kozen mijn gade en ik voor de piéce de boeuf grillée, met frietjes, wijn, een grote fles Quézac en koffie (22,90 € samen).

Rond kwart over tien zondagochtend stond ik op de hoek van de Provençal, waar de lopers uit de Boulevard Henri Bourrillon rechtsaf de Place du Foirail indraaien waar de aankomst is, en maakte er deze foto van de winnaar:














(Van uw verslaggever ter plaatse)

zondag 19 juli 2015

18 juli


Vandaag door de straten van mijn geliefde vakantieoord M wandelend, werd ik getroffen door de ongewone drukte. Mensen stonden langs de straatkant en zwaaiden met vlaggetjes en riepen, en droegen kindjes op de schouders die ook weer riepen en zwaaiden. Rare voertuigen kwamen met hoge snelheid uit de bocht, met mannen en vrouwen erop die dingen gooiden naar de menigte. Een omstaander legde mij uit dat ik keek naar de reclamekaravaan van de Tour de France. 'En de coureurs?', vroeg ik. Het bleek dat die pas anderhalf uur later zouden passeren. Dus ging ik een koffie drinken in de Provençal, en daarna begaf ik mij naar de Office du Tourisme, vroeger Syndicat d'Initiative genoemd, een naam die ik altijd veel leuker gevonden heb, maar dat terzijde. In deze Office kon ik op een televisiescherm de verwikkelingen van de Touretappe volgen, van zo dichtbij alsof ik er zelf bij was. Toen op het scherm te zien viel, dat de coureurs de Office du Tourisme wel heel dicht genaderd waren, spoedde ik me naar buiten, waar ik er nog net in slaagde een foto te maken van wat in vaktermen de tête de la course heet. Twee coureurs draaiden rechtsaf de weg op naar boven, naar het kruis bij het vliegveldje waar mijn gade en ik op rustiger dagen graag wat in het lommer gaan zitten lezen. Vandaag ging dat niet, door het gewoel en de overal opgestelde politiemannen en -vrouwen die de borden met route barrée bewaakten. Eerder op de dag was ik met mijn scooter bij zo'n bord gestopt. Ik vroeg de politieman of ik voorbij mocht. Oui, zei deze, mais il faudra descendre et le pousser. Elke politieman met minder humor en communicatieve vaardigheid had non gezegd, dacht ik nog. Maar goed, mijn foto van de tête de la course heb ik in elk geval. Zelf vind ik hem best geslaagd, al vraagt het enige concentratie, ik geef het toe, om de twee coureurs in de menigte te ontwaren. Dat heb je met de populaire sporten: vroeg of laat nemen de kijkers het over. 

Tête de la course