dinsdag 18 december 2012

18 december

 
Gisteravond bospaddenstoelen-truffelgratin gegeten, met geraspte kaas. Tja, men wil wel eens wat anders dan witloof in hesp. Het gerecht kwam kant en klaar in een aluminium bakje, 20 minuten te verhitten in een voorverwarmde oven bij 200°. Tja, men wil wel eens wat anders dan een uur in de keuken staan. 'Delicieux', stond er op de verpakking in sierlijke letters. Toch maar eens de ingrediënten bekeken.

Verse aardappelen: 49%.
Saus: 44 %. In die saus zit vetpoeder, glucosestroop, caseïnaat, pentakaliumtrifosfaat en nog wat dingen, zoals gemodificeerd zetmeel en gistextracten. Kaliumsorbaat, natriumbenzoaat, guarpitmeel, xantaangom, ascorbinezuur, glucono-delta-lacton, ik citeer maar wat uit de veel langere lijst. In de saus zitten zelfs bospaddenstoel (0,5%) en truffelstukjes (0,1%).
En voor de oplettende lezer: geraspte kaas, 7%.

De voorbije nacht herhaaldelijk uit mijn bed opgestaan, omdat mijn avondmaal niet wilde verteren. Ik had het moeten weten: Délicieux is met é. Het zullen de paddenstoelen en de truffels geweest zijn.

 

zaterdag 15 december 2012

15 december


Pigeon kicker staat bovenaan mijn shortlist voor het mooiste woord van 2012. Engels, maar dat maakt niets uit. Ik kwam het tegen in een interview met Dustin Hoffman naar aanleiding van Quartet, zijn eerste film als regisseur (Hoffman is 75).

Heel lang geleden begon hij al eens een film te maken, maar hij maakte hem niet af. Hij stuurde zichzelf weg als regisseur. Ik heb gehoord, zegt de interviewer, dat je wegging omdat je niemand had om tegen te schreeuwen. 

Leuk, zegt Hoffman, maar niet juist. Ik schreeuw alleen tegen producers en studiochefs. Je moet niet schreeuwen tegen mensen die niet terug kunnen schreeuwen. De schreeuwers waar ik niet van houd, zegt Hoffman, noem ik de pigeon kickers. Regisseurs die tekeergaan tegen figuranten en mensen die zich niet kunnen weren.

Likken naar boven, trappen naar beneden. Ik kende dat volk al. Nu heb ik er ook een naam voor. 

 

dinsdag 11 december 2012

11 december


In een vorig leven was ik met vertaling bezig. Je moet lezen wat iemand zegt, doorgronden wat hij bedoelt, en die bedoeling in een andere taal weergeven met minimaal verlies aan vormelementen.
Ik gaf mijn studenten opdrachten, die altijd begonnen met: 'Vertaal!' 

Neem nu dit tekstfragment, uit het bestuursakkoord (Veilige stad, Ruimtelijke veiligheid, punt 114) van de nieuwe coalitie in Antwerpen:

'Adequate verlichting en zichtbaarheid verhogen de sociale controle en het veiligheidsgevoel. In de Antwerpse parken kan dit, eventueel gecombineerd met de introductie van camerabewaking, waar mogelijk kwalitatieve horecazaken aantrekken. Het Stadspark krijgt hierin prioriteit, met respect voor het karakter als monument.'

Vertaal!

'Als er maar overal genoeg licht is, ziet iedereen beter wat iedereen doet, en zijn de mensen niet zo bang. In de Antwerpse parken krijg je, als je ook camera's ophangt, er nog dure eettenten bij ook. We beginnen in het Stadspark, [onvertaalbaar].

Tja, 'het karakter als monument', ik zou het ook niet weten. 
 

woensdag 5 december 2012

5 december


Net voor ik vanavond toch ten minste een keer onbezorgd in bed hoop te kruipen en onbekommerd in slaap te vallen, zoals dat elke avond zou moeten zijn, lees ik op de website van de vrt-nieuwsdienst én van The Guardian dat Zwarte Piet 'racistisch en denigrerend' is.

Veel meer wil ik daarover niet zeggen, men moet de onzin niet meer tijd geven dan hij verdient. Wie zich desondanks eens goed wil laten gaan in ik ben goed en gij zijt kwaad (ik parafraseer hier het oude Marialied), staat het vrij het stuk in The Guardian te lezen, en als dat niet zou volstaan, zijn er daaronder de comments van al de anonieme mee-eters.  

Wie in heel het verhaal opvallend afwezig blijft is de Goede Sint zelve, dat heeft hij dan weer slim bekeken.

PS In mijn schoen toch maar wat klontjes gedaan voor het paard. Een schimmel, naturally


zondag 2 december 2012

2 december


December is niet mijn favoriete maand. Als deze uitspraak klinkt als een litotes, zo is ze ook bedoeld. Het is donker als je opstaat, donker voor er tijd is om aan de avond te denken. Er lopen in belachelijke kostuums gehulde baardige mannen rond, overal bouwen mensen aanstootgevende structuren met knipperlichtjes en plastic coniferen. Het jaar is stervende, dat is eraan te zien. Men moet maar wachten op 1 januari. Op de boekenbeurs heb ik daar laatst een kaartje voor gekocht. Je kunt het naar dierbaren opsturen. NEW YEAR SAME SHIT staat erop. Geef mij maar maart.

vrijdag 30 november 2012

30 november


Straalt het uit?, vroeg de dokter. Het ging over mijn rug.
Ja, zei ik. Het durft wel eens naar mijn been uit te stralen. De dokter keek bedenkelijk. Uitstraling, dat zag ik zo, was geen goede zaak.

Met des te meer verwondering las ik vandaag op deredactie.be: "Resultaten zijn er, maar er is te weinig uitstraling". Hoezo, te wéinig? Het ging over Elio Di Rupo. Nu weet ik dat nogal wat lieden in Noord-België de goede man niet in het hart dragen, maar om hem daarom méér uitstraling toe te wensen?

De dokter heeft me pillen voorgeschreven. Dat is wat dokters doen, en pas op, ze doen dat goed. Ik heb blaadjes bijeen geharkt in mijn tuin, ik heb de remork aan de auto gehaakt, ik heb dozen vol brol van de zolder naar de garage gezeuld. Mijn rug gaf geen krimp, niks geen uitstraling.

Wat Elio betreft, voor mij hoeft hij niets uit te stralen. Hij doet dat met verve, premier zijn van België, en ik hoor hem graag bezig, ook in het Nederlands. De insouciance waarmee hij de woordklemtonen rondstrooit, ik heb het de elfjulivierders nog niet horen doen. En geen zweem van een Antwerps accent.


maandag 26 november 2012

25 november



Het is Proclamatie van de Academie voor Muziek, Woord en Dans.

Ze zit voor de vleugel op het zwarte stoeltje, dat eerst op zowat zijn hoogste stand is gedraaid. Haar voetjes bengelen een eind boven de grond, ver weg van waar de pedalen zitten. Ze kijkt aandachtig maar verder ontspannen naar de partituur, speelt met een rustige beheerste zwier. Onder het applaus loopt ze ernstig en bedaard het trapje af en gaat in de zaal bij haar moeder zitten.

Ha, zó moet dat klinken, Friedrich Burgmüllers Ballade in C Opus 100. Tja, zo'n piano, je kunt er beter op tijd mee beginnen. 

maandag 19 november 2012

19 november



Toen ik in mijn kindertijd al eens probeerde iets gewichtigs te zeggen, draaiden de grote mensen zich gestoord naar me toe. 'Leer jij eerst je naam maar eens schrijven, ventje', zegden ze, en ze hadden gelijk. 

Catherine Vuylsteke schrijft in De Morgen over Mamadou, een Guinese jongen die mogelijk ons land wordt uitgezet. Ik kan het niet laten onder het stuk eens naar de reacties te kijken. 

Er zijn er nog maar twee, een van 'Pseudo Niem' en een van 'An Betanterik'. Dan weet je het al. Anonieme schrijvers, dat defeceert maar wat. Doe het licht aan en ze zijn weg, als kakkerlakken. 

zaterdag 17 november 2012

17 november

 
Ik heb mijn auto geparkeerd bij de Grote Markt, de trots van mijn stad S. Even kijken op de parkeermeter of ik moet betalen, het is zaterdagochtend tegen de middag. 24 u. op 24, staat er op de meter, 7 dagen op 7. Nu dat is ten minste duidelijk. Wacht. Bovenaan de meter zit nog een sticker. 11 juli, Vlaamse Feestdag: gratis parkeren, lees ik. 

Zo! Ik heb de largesse van mijn stad onderschat. En dat was nog de rode burgemeester. Ik kan niet wachten om te horen wat verder moois er mij op 11 juli te wachten staat, nu we een nieuwe burgemeester hebben die Vlaamse Feestdagen nog vuriger genegen is. 

donderdag 15 november 2012

14 november


Wie nog op zoek mocht zijn naar het belachelijkste woord van het jaar, laat maar. Het stond vandaag op pagina 18 van De Morgen, in een opiniestuk over de spoorstaking. Daarin schrijft ene Herman Welter dat de NMBS vandaag voor één dag de Nationale Loterij was. Je koopt een kaartje, en dan moet je geluk hebben dat er een trein is.

Tja. Ik heb het toch maar uitgelezen. Tot en met de slotzin. Die gaat zo: 'Hopelijk koop je aan het loket, als dat bemenst is, of bij de ticketautomaat het gelukbrengende lot'. Even nog dacht ik dat er 'bemest' stond, maar dat paste niet bij het loket.

Wel ja. Onbemenste vliegtuigjes. Vrouw zal ook wel een fout woord zijn.

- Mag ik u mijn mens voorstellen? Ze is vroedmens in de Ons-Lief-Menskliniek.
- O, mijn mens werkt daar ook. Hij is mensenarts. 

Ok, ok, het is goed geweest. 



maandag 12 november 2012

12 november


In mijn familie werd niet verjaard. De dag van onze geboorte ging door voor immemorabel, en als je erover nadenkt, zo is dat ook. Wat er op zo'n geboortedag al gepresteerd wordt, is geheel op het conto van je moeder, die het werk moet doen, volkomen terecht arbeid genoemd. De rol van je vader, hoe veel geringer en vrijblijvender en retroactiever ook, is nog altijd groter dan de jouwe, waar de taal als vanzelf de lijdende vorm voor heeft voorzien. Wat doe je? Niets. Je wordt geboren. 

Wat wij wel het vieren waard vonden, was onze feestdag. De dag die op de kalender door de heilige was bezet naar wie je ouders je hadden genoemd. Simpel, toch als je Jef of Jos heette (19 maart), of Cécile (22 november). In mijn geval lag het iets moeilijker, want mijn feestdag werd op de meeste kalenders door rivaliserende heiligen bezet, van wie Renatus (van Angers) de meest prominente was. 

Het maakte me niet veel uit. Waar het om ging op 12 november, was dat ik cadeautjes kreeg. Geen riskante verrassingen, maar dingen die ik zelf vooraf mocht bestellen: een wagongschie voe mienen tring en de laatste Wipneus en Pim of Puk en Muk. Mijn ouders leverden de wagonnetjes, mijn meter de boekjes. Ik heb ze nog keurig op de plank staan, daar zal de verwoestende opkuis die in mijn huis aan de gang is niets aan veranderen. Als de kleinkindjes komen logeren, lees ik ze er uit voor.

Zalige feestdag, zegden wij tegen de gelukkige, en zo was het helemaal. 

zaterdag 10 november 2012

10 november


Zo ben ik nog eens een kast gaan kopen, een garderobekast, bij een bekend Zweeds meubelbedrijf in Gent. De kast werd per hapklare pakketten verkocht, waar je op het internet aan kon zien hoe groot ze waren: te groot voor mijn auto en zelfs voor mijn remork, waar trouwens de pinkers en het remlicht niet goed van werken. (Wie zich ergert aan de vele cursiveringen moet weten dat het dat is of alleen maar Nederlands).

Dus heb ik de caravan achter de auto gepikt, en daar heb ik de kast dan in geladen, door de open voorruit, met de hulp van een even behulpzame als minzame jonge man, een Nederlander, die op zijn eentje meer heeft gedaan voor het aanzien van zijn land dan zijn vele honderden landgenoten die ik eerder tegenkwam op diverse campings in Frankrijk. Maar dat terzijde. 

Thuis heb ik de kast, 200 bij 236 bij 60 cm, gemonteerd aan de hand van de bijgeleverde instructieboekjes. Je krijgt eerst te zien welke tools er allemaal nodig zijn, en dan zie je een ongelukkig mannetje met een hamer en een stel planken, en dan twee gelukkige mannetjes, waaruit je moet concluderen dat er voor het monteren van deze kast twee mannetjes nodig zijn. 

Er is ook een beteuterd mannetje met een vraagteken, en dan een lachend mannetje met een telefoon. Als je er echt niet uitkomt, wil dat zeggen, bel dan even naar Zweden.

En zo gaat het verder, 32 pagina's lang, en dan moet je nog met de schuifdeuren beginnen, ook 32 pagina's, en dan staat alles eindelijk overeind. Een volle dag ben je daarmee bezig, van 10 tot 10, en als je de volgende dag opstaat wachten nog de lades, negen stuks, 8 pagina's per stuk, en zelfs de planken en de kledingroede krijgen er een handleiding bij. 

Je moet omzichtig te werk gaan, want massieve eik of beuk is het niet echt, eerder een soort papier-maché, maar wel milieuvriendelijk, duurzaam is dat nu.

Dat zal dan ook wel gelden voor de tientallen vierkante meters karton, papier en plastic die je na de volbrachte taak in je huis ziet liggen, kniehoog, zodat je nog een halve werkdag nodig hebt om het allemaal buiten te krijgen, in de garage, en dan moet het nog naar het containerpark.

Maar soit, de kast staat er, en wat een overdonderende oppervlakte van schappen heb ik nu niet waar ik mijn rommel op kwijt kan, en als ze allemaal vol zijn, trek ik de schuifdeuren toe, en alles is weg. 



zondag 4 november 2012

4 november

  
Ik ben aan 't proberen wat orde te scheppen in mijn te lang verlaten huis. Schommelen, zegden wij vroeger thuis. Vandaag was het boekenrek aan de beurt. Ik heb eindelijk latjes gezet aan de zijkant, zodat de boeken die daar staan er niet meer af donderen. Verder is het een kwestie van afvoeren. Wat moet ik nog met De lof der zotheid? Voorlopig vonnis? Een hele rij Prismaatjes van P.G.Wodehouse, die ik verslonden heb in mijn collegetijd, maar waar ik nu niet zo hard meer om lachen kan. Dat ligt geheel aan mij, niet aan Wodehouse. 

Dan heb ik Wilde Zwanen in mijn hand, van Jung Chang. Ik aarzel, maar ik heb me voorgenomen streng te zijn. Weg zwanen. Nog even sla ik het boek open op de titelpagina. 'Wilde zwanen', staat er, en eronder: 'Drie dochters van China. Uit het Engels vertaald door Paul Syrier.' Daaronder heb ik destijds mijn eigen naam geschreven, bij wijze van ex-libris. Wacht eens, helemaal onderaan staat nog iets gekrabbeld. 'Van André. 1996'.

Een moeilijke oefening, boeken wegdoen. Maar Jung Chang kan geen probleem zijn. Ze gaat weer op de plank, tussen Camps en Dewulf en Bavo Claes. Misschien moet ik Bavo wel wegdoen, dan staat Chang naast Hugo Claus. Dat zou André pas goed vinden. 


woensdag 24 oktober 2012

24 oktober


Een televisieprogramma opnemen en het later bekijken, is dat geen groot gemak, bijvoorbeeld als de kindjes eindelijk naar bed zijn, of als een uit de hand gelopen meningsverschil met de partner weer is bijgelegd? Wie kan daar nu iets tegen hebben? 

Ik ook niet, zegt Christian Van Thillo van De Persgroep, zolang de uitgestelde kijker de reclamespotjes niet stiekem door kan spoelen. De reclamespotjes doorspoelen? Wie zou dat nu willen doen? 

Wie de spotjes niet wil zien, zegt Van Thillo, moet maar betalen voor die optie. Betalen om geen reclame te zien, wie zou dat nu willen doen? Ik wil zelfs betalen om nog eens een reclamespotje in het Nederlands te horen op de radio. 

donderdag 18 oktober 2012

18 oktober

 

In het departement van de Nièvre rij ik door het plaatsje La Chaume au Cul Rond. Op de autoradio speelt L'été Indien. In Yonne even buiten Auxerre hangt kerstverlichting boven de weg. Rendieren, sterren, dikke baardige mannetjes. Al of nog? Joyeuses Fêtes, lees ik, en ik denk: laat nog maar even. La Petite Vitesse, een cafeetje. Het gehucht La Folie Godot. Op een kruispunt twee pijltjes keurig onder elkaar: Mairie, Eglise. Zo is dat in Frankrijk: alles op zijn plaats, of niet, maar dat is ook goed. 

 

zaterdag 6 oktober 2012

6 oktober

 

Meeuwen vliegen over, tegen de einder varen kleine bootjes. Dichterbij passeert een klas jonge plankzeilers-in-opleiding, op het strandje klotsen rustig de vaguelettes van het meer. Weinig mensen te zien, als er al zijn praten ze zacht of onhoorbaar. 

Wat ik wil zeggen: het is erg stil, en zo mag het wel zijn vandaag. 


vrijdag 28 september 2012

28 september

 

Ik geef het niet graag toe, maar in mijn afwezigheid van thuis kan ik het niet laten af en toe toch eens stiekem te kijken hoe de dingen gaan in mijn stad S. Zeker nu daar, zoals in nog andere steden, binnenkort een nieuw stadsbestuur gekozen moet worden. Dan ga ik naar de website van de vrt-nieuwsdienst, altijd nog een baken van deugdelijke nieuwsgaring. 

'Hondenpoepvuilbakken', lees ik, 'worden in S systematisch geplunderd. Hondenbazen kunnen de hondenpoep dus niet oprapen en in de speciale bakjes gooien. De bevolking klaagt over stank en vuile schoenen.' 
 
Vuile schoenen zijn in mijn stad S inzet van de verkiezingen. Wat doe je daaraan, gemeentebestuur zijnde? Je installeert 'intelligente hondenpoepbakjes met zakjesverdeler en telebewaking. Per minuut kan er maar één zakje uit de verdeler getrokken worden. En de telebegeleiding alarmeert de gemeentediensten als er misbruik is of als de zakjes op zijn.'

Ik kan met een gerust gemoed naar S terugkeren, nu ik weet dat de stad met mijn opcentiemen telebegeleide hondenpoepzakjesverdelers organiseert. Intelligente, maar dat spreekt vanzelf.


zaterdag 22 september 2012

22 september


In het dorp zijn twee bakkers. Een is net voorbij de oude toegangspoort, de tweede geen honderd meter verder. Allebei verkopen ze perfect eerbare baguettes en croissants, chaussons aux pommes en pains aux céréales, complets en paillasses. De een heeft nu een sluitingsdag en de andere dan, de een heeft alleen op de ene dag pain complet, de ander op een andere. Ik hou het niet bij, en laat mijn keuze van bakker van het toeval afhangen.
Tot gisteren. Toen ging ik bij de tweede bakker een brood kopen, en terwijl ze het op de toonbank legde, zei de mevrouw: 'Et voilà, jeune homme!'
Tja, jammer voor de andere bakker. Zijn vrouw had het ook kunnen bedenken. 

dinsdag 11 september 2012

11 september


Een heer en twee dames. Ze zitten in de vooravond klokvast op het strand, vlak voor het terras van de Tambourin. De man en één vrouw hebben iets wits op hun hoofd, de tweede vrouw heeft een wat meer uitgedijde, Beatrixachtige rode hoed op. Met de blauwe stoeltjes waar ze op zitten vormen ze, men mag aannemen geheel te goeder trouw, een prachtige tricolore. En de zee, pardon, de bassin op de achtergrond, de bult van Sète, de langzaam vergrijzende blauwe lucht. 





Elle n'est pas trop froide?, vraagt de serveuse. Mais non, zeg ik, pas du tout. Elle est bonne!
Ze draagt naar dagelijkse gewoonte twee glazen wijn aan. Eng vous remerciang, zegt ze als ze de vier euro's op haar dienblad legt. Zo mag het. Morgen weer. 

vrijdag 7 september 2012

7 september

 

TOUT DOIT DISPARAÎTRE! lees ik in koeien van letters op een reusachtig spandoek en ik denk: Eindelijk! Het zal wel van mei 1968 geleden zijn dat in Frankrijk nog eens zo'n revolutionaire slogan te zien was. L'imagination au pouvoir was het toen, een veel positievere oproep dan hier te zien is, maar goed, dit is de 21e eeuw, de speeltijd is voorbij.

Produceren en verkopen, daar gaat het nu om. Het moet niet goed zijn, het moet véél zijn. Zoals in La Foir'Fouille, de populaire winkelketen die prul en brol in grote hopen voor weinig geld te koop aanbiedt. Zou het toeval zijn dat de boude eis net bij hen tegen de gevel hangt?

Nee. De Foir'Fouille van Frontignan organiseert een liquidation totale, en bij die gelegenheid knijpen ze nog eens winkelbreed dertig procent van de toch al belachelijke prijzen af.

Met mij heeft hun wervende slagzin al vast een aanhanger gewonnen. Tout doit disparaître, een eerbare doelstelling. Laten we inderdaad beginnen met de plastieken bucht die hier ligt opgestapeld, en daarna de Foir'Fouille zelf. 



dinsdag 28 augustus 2012

28 augustus


1.

Het is augustus. Het is Provence. Het is zevenendertig graden in het koelste hoekje dat ik kan vinden. En ik heb een nieuwe broek nodig. Een korte broek. Shorts, tegenwoordig. Een short, zegden we vroeger. Of nog vroeger: een korte broek. Ik loop winkel in winkel uit in Avignon. Er is daar van alles te koop. Maar geen korte broek. Mijn gade moet het me uitleggen. De solden zijn voorbij, zegt ze. Nu zijn het de wintercollecties. Zij heeft gelijk. De broeken die ik zie, zijn berekend op sneeuw en ijzel. Ik moet denken aan een slogan uit mijn jonge jaren: Koopt uw kolen in de zomer! Zo is het nog steeds. De verkopers zullen wel zeggen wat je nodig hebt.


2.
Aan het lezen: Congo, van David Van Reybrouck. Een gebalde turf van 686 pagina's. Wat kun je daar van onthouden? Congo is een les. Verplichte lectuur voor alle Belgen die over hun land lopen te zagen. Deze zin vergeet ik toch niet meer. Het gaat over het jaar 2003, de tweede Congo-oorlog, het bloedig conflict in het oosten tussen de Hema's en de Lendu's, veetelers tegen landbouwers:
'Het etnisch geweld in Ituri was geen atavisme, geen primitieve reflex, maar het logische gevolg van grondschaarste in een oorlogseconomie die de globalisering diende - en in die zin een vooraankondiging van wat een overbevolkte planeet nog te wachten staat. Congo loopt niet achter op de geschiedenis, maar vóór.'
Congo? Vóór? Daar liepen wij toch?

maandag 20 augustus 2012

20 augustus

 

Het is een boom, opa, zeggen de kleintjes.
Nee, zegt opa. Het is een koe.
De boom of de koe staat hoog op een heuvelrug aan de overkant van de rivier. Zijn of haar silhouet steekt haarfijn af tegen de avondlucht. Ze raken er niet uit.


We kunnen wedden, zegt opa.
Wedden? Opa legt het uit.
Waar wedden we voor?
Twee weken afwassen, zeggen de kleintjes.
Dat vindt opa een roekeloze inzet.
Twee keer de tafel dekken, stelt hij voor.
En ook twee keer afruimen, is het tegenbod.
Er wordt gewed. Opa haalt de verrekijker tevoorschijn. Het is een boom.
Niet helpen, oma, vermanen de kleintjes na het ontbijt. Opa moet afruimen.
Maar het is goed bedoeld. Dan moet hij nog maar één keer, zeggen de kleintjes. 




dinsdag 14 augustus 2012

14 augustus, bis

 

Bonne route, zeggen de Fransen. Bonne continuation. Bon courage, zeggen ze. Bonne vaisselle. Bonne fin d'après-midi, zeggen ze. Bonne pêche. Bon voyage. Bon dimanche. Bon séjour. Bonne balade. Bonne baignade. Bon apétit. Bonne pause. 

Een ding is zeker: als er iets niet goed gaat, zal het niet aan hun goede wil gelegen hebben.

14 augustus



In het thuisland is het geneut losgekomen over de belabberde prestaties, in de tactvolle taal van De Standaard: de nauwelijks succesvolle doortocht van de Belgen op de Olympische Spelen. Iedereen mag zijn zegje doen, ik dus ook.

De Nederlanders hebben zeven keer meer medailles dan wij, hoor ik kreunen. Twintig, vooruit, er mag al eens worden afgerond voor het effect. So what? De Nederlanders hebben ook meer windmolens en caravans. Het is ze van harte gegund. Dat ze graag en masse in het oranje gekleed door de straten huppen, het zal hun volksaard wel wezen, ze doen er niemand kwaad mee.

De heer J-M Dedecker, die in het parlement een eerder decoratieve rol vervult, mag ook iets zeggen, wegens zijn verleden in het nationale judo. 'Ik haalde in Atlanta meer medailles met mijn judoka's alleen', zegt hij met typerende bescheidenheid (let op 'ik' en 'mijn'). Nieuw volk aan de top van de sportfederaties en een volwaardige minister van Sport moeten we hebben, dan zullen de medailles in de toekomst vanzelf ons land binnenrollen.

Worden we daar beter van? Nee, zegt Paul De Grauwe in een opiniestuk in De Morgen. Ik kan de lectuur ervan aanbevelen. 'Te veel miserie heeft zijn oorsprong gevonden in nationale trots', zegt de professor, die zich ergert aan de provincialistische verslaggeving in de media: mijn land schoon land.

De Fransen, die het chauvinisme tenslotte hebben uitgevonden, doen daar niet zo moeilijk over.
Le retour des héros bloklettert Le Dauphiné vandaag op de voorpagina. Dat zijn dan de Franse sportmannen en -vrouwen die uit Londen terugkeren.

Het zal wel duidelijk zijn: ik heb niks met medailles. België zou beter gediend zijn met minder putten in het wegdek. Ook zou het helpen als de trappisten van Orval eens wat meer gingen produceren. Hun bier is amper nog te vinden. Wie de Belgen meer chauvinisme en medailles wil aanpraten heeft van hun land niets begrepen. 
 

zondag 12 augustus 2012

12 augustus

 

Les 1

Een verkeerslicht naderend dat groen is, minder je vaart, je gaat trager stappen als je te voet bent. In dat laatste geval kun je gewoon ook stil staan, en doen of je kijkt naar de schoenen in de etalage. De meeste etalages tonen schoenen. Je talmt maar wat tot het rood is, en wacht geduldig weer op het groen. Nu sta je wel vlak voor het licht, het is zaak iets te bedenken dat niet te zeer in het oog loopt. Je veter kan losgeraakt zijn, in de auto kun je door een onhandige bediening van het ontkoppelingspedaal de motor alsnog doen stilvallen. Dat laatste levert, in bepaalde gewesten meer dan in andere, reacties van ergernis op, van luid getoeter tot verbaal geweld. Ga je daar met de nodige koelbloedigheid mee om, dan kun je nog een beurt groen licht laten passeren. Een derde keer is waarschijnlijk niet haalbaar, maar je mag tevreden zijn.

Les 2

In de supermarkt koop je nooit meer dan drie dingen tegelijk, bij de kassa laat je iedereen voorgaan die er meer in zijn handen of zijn karretje heeft. Als het een beetje mee wil vallen, je kunt de beste uren uitzoeken, komen er wel zes of zeven klanten met een boordevolle kar achter je staan, je laat ze allemaal met de glimlach passeren. Als je eindelijk zelf aan de beurt bent, kun je met de vlakke hand op je voorhoofd slaan ten teken dat je nog iets vergeten bent, je vraagt de kassierster je drie dingen even aan de kant te houden, en gaat op zoek naar zes eieren. Eieren, dat is bekend, zijn in supermarkten altijd het moeilijkst te vinden.

Les 3

Mocht je aan de ontbijttafel de keuze worden aangeboden tussen een zacht of hard gekookt, een geroerd of een gebakken eitje, opper dan een omeletje. Wordt het je aangeboden, informeer met een ontwapenende glimlach of je nog van gedacht mag veranderen. Staat men je een tweede keus toe, begin dan een lange uiteenzetting over je neiging tot twijfelen, de moeite die je hebt om knopen door te hakken, een trek die in de familie zit aan vaders- of moederskant. Vraag vervolgens een hard gekookt eitje, en verander dat op de valreep nog naar een spiegelei, of toch maar een roereitje. Je schat maar in hoeveel rek er zit op het geduld en de welwillendheid van je gastheer/-vrouw.

Les 4

In hoge met een lift uitgeruste gebouwen kun je alweer iedereen laten voorgaan, op het laatste moment terugstappend met een verontschuldigende glimlach: niet dat ik er bezwaar tegen maak samen met u naar boven/beneden te reizen, mijnheer/mevrouw, het is maar dat - dan is de deur al wel toe. Tref je eindelijk een lift geheel voor jezelf, dan kun je die op elke verdieping laten stoppen. Je kunt ook tot net voor de doelverdieping stijgen/dalen, en vervolgens op de omlaag/omhoogknop drukken. Je kunt op elk moment de stopknop bedienen. De mogelijkheden zijn eindeloos. Niemand belet je overigens om, na een paar ritjes op en neer, uiteindelijk toch maar voor de trap te kiezen.

Onthaasten is kinderspel.

woensdag 8 augustus 2012

8 augustus


Als ik dat goed gezien heb, bestaat er een sport die 'liggend karabijnschieten' heet. Het is zelfs een Olympische discipline, een landgenoot van ons heeft er een zilveren medaille mee gewonnen in Londen.

Nu heb ik zelf het karabijnschieten meer dan eens beoefend. Toen ik twaalf was en een week ging logeren bij mijn neefje, schoten we met de luchtbuks op oude bloempotten, en toen dat begon te vervelen, speelden we Winnetou en Old Shatterhand. We schoten op elkaar zonder kogeltjes, alleen met de pang van de geperste lucht, en toen dat ook begon te vervelen, deden we er toch maar een loodje in. Ach, het is goed afgelopen.

Later op de kermis mocht ik graag mikken op die smalle witte pijpjes, in de hoop dat ik een opgezet beest bij elkaar kon schieten. Een keer schoot ik vlak in de roos. Toen ging er een flits af en kwam ik vanzelf op de foto, met een aardig meisje naast me dat ik nadien niet veel meer heb gezien, tenzij op die foto, die ik mee kreeg als trofee. Een papieren medaille, zo men wil, in de discipline 'staande schieten op de Sinksenfoor'.

Eeuwige roem, bwa, je leert er mee leven.


maandag 30 juli 2012

30 juli


De stad is gebouwd rond een hoge bult, en bovenop de bult staat een kerk. Een kathedraal. Je moet flink wat trappen op voor je erin komt. Daar vind je de gewone attributen: hoge zuilen, diffuus gekleurd licht door de glasramen, beelden, schilderijen. Bladgoud en houtsnijwerk. Zijbeuken met kapellen. Bij die kapellen staan borden opgesteld met gebeden die je kunt doen voor de heilige die daar huist, voor de problemen waar die over gaat.

Sint Jozef, zo heb ik vandaag geleerd, is voor de werklozen. Bij hem staat een gebed pour les personnes qui cherchent de l'emploi. Dat zal vast sneller gaan dan een procedure via de dienst voor arbeidsbemiddeling. Of het werkt is niet zeker, maar dat geldt ook voor de andere systemen. Je moet er vooral in geloven. En het spaart een hoop in ergernis en papierwerk. 

 

26 juli


La Bête de Gévaudan, eertijds ook bekend als la Bestia, heeft zich nog niet aan mij vertoond. Ik vind dat teleurstellend.

Het Beest houdt me bezig, ik heb er twee boekjes over gekocht, van de vele, waarin experten van velerlei pluimage (er zijn nogal wat curés bij) elkaar om de oren slaan met wilde argumenten om aan te tonen dat het een wolf is, dat het geen wolf is, dat het een mens is, dat het een beer is, een afgerichte hond, een hyena, je noemt het maar.

Anderzijds kan la Bête zich misschien beter niet aan mij vertonen, in acht genomen zijn gewoonte om mensen, akkoord het liefst kinderen en vrouwen, het hoofd af te bijten, hun ingewanden te eten en hun bloed te drinken.

Wel heeft zich aan mij een egeltje vertoond, dat op het heetst van de dag, rond een uur of twee, dwars over het grasveld voor mijn tijdelijke woning trok, hier en daar aan een grasspriet nippend, er kennelijk op rekenend dat geen mens of ander gevaarlijk dier het zou zien.

Het is waar, voor zo'n egeltje en menig ander frêle beest is er geen bloedstollender vijand dan de Mens, la Bestia par excellence. 

Het liefst zou ik nog een eend zijn. Een eend kan lopen, zwemmen en vliegen. Giet je er water op, de eend wordt toch niet nat.
 

dinsdag 24 juli 2012

Conversations

 


1.
Ik sta bij het bakje af te wassen.
Een dame komt warm water halen van het kraantje. Er zijn vier kraantjes, maar maar eentje geeft warm water.
De dame groet mij en zegt dat het 's avonds fris is.
Ik beaam dat.
Dan zegt ze nog een paar dingen, maar haar Frans is zo rad dat ik er niet veel van begrijp.
Allez, bonne vaisselle, zegt ze dan maar.
Kijk, daar kom ik naar Frankrijk voor.
Merci, zeg ik.

2.
Hebt u de wedstrijd gelopen?, vraag ik.
Hij knikt.
Eh bien, zeg ik, vous êtes très courageux.
Hij haalt de schouders op. Ce n'est qu'un semi, zegt hij.
Marathon, bedoelt hij, meteen fijn aangevend dat hij hele marathons gewend is.
Toch een zware wedstrijd, zeg ik nog. Met die hoogteverschillen.
C'est vrai qu'il y a quelques bonnes pentes, zegt hij.
De kunst van het understatement, je moet er niet voor naar Engeland. 

 

vrijdag 20 juli 2012

18 juli

 
Ik ben weer een jaar of tien, ik zit thuis op zo'n landerige zondagmiddag, en ik hoor de radio: Etienne Vanneste en zijn wekelijkse opera- en belcantoprogramma. La zingere-el-la!

Alleen ben ik vierenzestig, pas geworden: doing the garden, digging the weeds. Ik zit weer voor de kathedraal, rechts van mij staat weer het beeld van Urbanus V, de paus uit de Gévaudan. De voorgevel wordt met tussenpozen in blauw en paars en een soort groen verlicht, tot meerdere opluistering van Orfeón Donostiarra, het prestigieuze Spaanse koor dat al meegaat van 1897.

Zij zingen de grote koren uit de romantische Italiaanse opera's. De fragmenten worden zonder complexen als 'de vrais tubes' aangekondigd. Ze hebben de tand des tijds doorstaan, zegt de presentator, en zijn dus wel echte meesterwerken. Dat klinkt geloofwaardig genoeg, al is de redenering ook op Het loze vissertje van toepassing.

Mascagni, Donizetti, Verdi, Puccini, Rossini. Het ene stukje dat geen mondaine opera is, maar religieus werk, staat in de brochure als Petite messe solennelle, van Rossini. Ik geef het niet graag toe, maar Cum Sancto Spiritu steekt boven al het andere zangwerk uit. Zo klinkt het in de hemel, denk ik, even in mijn euforie vergetend dat er geen hemel is.

Nadat het reguliere programma is afgewerkt, blijft de plaatselijke bevolking hardnekkig in de handen klappen. Dirigent José-Antonio Sainz Alfaro weet wat hem te doen staat, hij haalt de bisnummers uit de kast. Het laatste: Edelweiss. Dan rijden we zingend naar ons voorlopig huis terug, mijn gade en ik, van Bless my homeland forever.

Waar dat homeland dan is, ik zou het niet weten. 
 

vrijdag 13 juli 2012

Hors série

 

Ik raakte in gesprek met een man voor de toog van McDo. Uit allerlei kraantjes en tuiten lekten en dropen dingen die in kuipjes gingen en die de mensen moesten opeten of -drinken. Nu, ik was nièt bij McDo om te eten, laat dat duidelijk wezen. Ik was er zelfs niet om iets te drinken, een café allongé die zij natuurlijk 'grand café' moeten noemen. Ik bestelde de koffie, omdat je bij McDo niet mag WiFi-en zonder iets te kopen. Toegegeven, ik heb hem ook opgedronken. Hij was tenslotte betaald. Dat moet je bij McDo altijd eerst doen, voor ze hun treurige dienblaadje voor je neus willen schuiven. Overigens hing de hele tent vol affiches, waarop werd gewaarschuwd voor slechte eetgewoontes: eet niet vet, stond er, mijd de suiker, neem veel verse groente. Ze werden grotendeels aan het gezicht onttrokken door de massa's gretige eters, die onophoudend af en aan liepen met bakjes vol frieten en kartonnen emmertjes cola.

Maar ik wijk af. Ik was in gesprek geraakt met deze man, en we hadden het na het uitwisselen van een paar beleefdheden over de onthaasting.
Ha, onthaasten!, zei de man schamper. Breek mij de bek niet open! Ik heb dat ook gehoord en gelezen. Rustig maar, heette het. Laat je niet langer opjagen. Stop de rat race. Ga maar eens lui achterover zitten en laat de anderen wat opdraven. Het leven is kort! Voel je vooral niet schuldig! Hij ging nog een tijdje door, en toen kreeg ik eindelijk de kans te vragen: En?

En? Nou, zei de man, vergeet het. Ik ben nu zo'n jaar of vier aan 't onthaasten, en ik kan u verzekeren, het is mooi geweest. Het mag wel weer een beetje mèèr zijn. Een fikse portie stress. Nog eens lekker jagen en jachten, met mijn voet schommelen onder tafel, met mijn vingers weer op het blad trommelen, hardop tegen mezelf praten op straat. Wekkers. Deadlines. Functioneringsgesprekken, laat maar komen. Onthaasten! Ik heb het vier jaar gedaan, en nu ben ik het wel. Ik val er staande van in slaap, zei de man, die er volgens mij toch beslist erg wakend uitzag. En u?,vroeg hij nog. Bent u ook onthaast?

Hij had gelijk, deze man met wie ik in gesprek was geraakt. Als verkwikkend dutje na een leven van betaalde arbeid heeft het vast zijn verdienste, maar te lang moet het ook weer niet duren. Het mag dan weer een beetje vooruit gaan. We namen in volle verstandhouding afscheid, hij met zijn torenhoge hamburger, ik met mijn bekertje koffie en mijn laptop.

zondag 8 juli 2012

Sound bites

1.

- Kijk, het weer.
- Ja. Nou. Wat staat er?
- Mooi weer.
- Is dat de wind?
- Ja. Kijk, hier, de wind.
- Maar hoe hard is die dan?
- Ja, nou, dat is dan weer niet aangegeven.

2.

- Zo! Nou!
- Oef! Veertig punt acht kilometer!
- Amai! Bij mij is het eenenveertig punt twee.
- Ja, maar gij hebt hem thuis al aangezet, en ik maar aan de ingang.
- A, ja. Awel, da was e schoen toerke!
- Dat heb ik niet verstaan. [algemeen gelach]
- Da's Belgisch. Dat we een schoon ritje gemaakt hebben.
- O! Ja, precies. Haha!

3.

- In België is het veertien graden.
- Ja?
- Ja. Ik heb met mijn dochter gebeld.
- Ha.
- Hier is het veertig punt twee, heb ik gezegd.
- In de caravan?
- Nee! Buiten! Buiten is 't warmer dan in de caravan.
- Ha ja?
- Ja. 't Is vandaag de warmste dag. Veertig punt twee. In de schaduw!
- Ja, da's warm.

dinsdag 19 juni 2012

18 juni

 
Il y a toujours une première fois, had de aardige mevrouw gezegd toen ze me hulpeloos door het kantoor zag dwalen. Ik zal u even helpen. Dat kwam goed van pas, want ik moest vijf dikke bruine enveloppes op de post doen. Niet op de Boulevard Maréchal Joffre, waar het postkantoor momenteel grondig wordt omgebouwd, zodat ik er alleen ijverig timmerende werklui aantrof, maar op de Boulevard Gambetta. 

Dat posten zou me nooit gelukt zijn zonder de hulp van de aardige postmevrouw, die me liet zien hoe je het tegenwoordig allemaal zelf met de automaat kunt doen.
Het pakje op de weegschaal leggen, het land van bestemming intikken (na BEL krijg je al Belarus en Belgique), het aantal ingeven, de aard van de zending, betalen met de bankkaart, de zegels die ze vignettes noemen uit het luikje halen en opplakken, en dan alles lekker ouderwets buiten in de bus gaan gooien, in de gleuf voor autres départements / étranger.

Dat is goed geregeld hier op de post in Frankrijk, de wijze levenslessen in de prijs begrepen ook nog.

donderdag 14 juni 2012

13 juni



Na het Eurosongfestival wordt er nu naar het schijnt alweer Europees gevoetbald. Ik zit er over te tobben of dat nu een geruststellende gang van zaken is. Ik denk het niet, als ik het gezwaai zie met al die vlaggen. Europeanen leren traag, of niet.

Vlaggen hoorden in dit werelddeel verboden te zijn. In dit werelddeel hoorde elk vlagvertoon ondenkbaar te zijn. Iedereen zou zich herinneren wat daar allemaal van komt.

En binnenkort olympische spelen, nog zo'n orgie van gevendelzwaai. Toe maar. Het zal onze drang naar identiteit wel wezen. Ons en hun, makkelijk zat, zo hebben we dat graag. 
 

donderdag 31 mei 2012

31 mei

 
In het water kun je, naast medezwemmers, ook pootjebaders, plankzeilers, snorkelaars en wat verder uit op hun jacht niksende dobberaars tegenkomen. Voorts ook vissen, kwallen, kluwen zeewier en ronddrijvende plastic flessen. Een keer in een kunstmeer bij Třebon in Zuid-Bohemen kwam een karper aan mijn teen knabbelen. De karperkweek is er sinds jaar en dag een belangrijke bron van inkomsten.

Zwemmen, dat wou ik maar zeggen, is lang geen eenzame sport. Het is ook geen sport, als je het slim aanpakt en je op je rug maar wat mee laat drijven. Volgens mij bestaat sport niet. Het is de zoveelste marketingtruc. Sport gaat over schoenen en petjes en zweetbandjes en zonnebrillen en carbonfietsen en hartslagmeters. Hightech ondergoed. Je moet dat allemaal kopen, dan is het sport. Anders heet het gewoon te voet lopen, of zwemmen, of fietsen, of over een lat springen of ijzeren ballen weggooien. Dat kan best leuk zijn, als ze je maar met rust laten, en je stopt voor het vervelend wordt.

zaterdag 26 mei 2012

26 mei

 
'Das Licht arbeit nicht', hoor ik iemand zeggen in het sanitair blok van het kampeerterrein. Zo wordt nog maar eens en ten overvloede bevestigd wat ik al lang wist: de Europese eenwording is een onstuitbaar en onomkeerbaar proces, dat niet door zoiets banaals als linguïstieke verschillen kan worden tot staan gebracht. Vertraagd een beetje, ten hoogste, maar het is een kwestie van tijd voor wij Europeanen elkaar allemaal vrolijk en ongeremd op deze wijze toe zullen spreken. 'La lumière travaille pas', zullen we zeggen, en de aangesprokene zal ons verstaan en een andere WC zoeken.
Taalgrenzen zullen alleen in voetnoten van geschiedenisboekjes nog voorkomen, waar niemand ze leest, want wie leest nu geschiedenisboekjes, en dan nog de voetnoten?

zondag 20 mei 2012

20 mei

 
Af en toe bereikt mij belangwekkend politiek nieuws uit het thuisland. Zo hoor ik dat ze daar een oppositiepartij hebben, de naam wil mij even niet te binnen schieten, die erop toeziet dat de premier bij buitenlandse reizen in hetzelfde hotel slaapt als zijn ministers van buitenlandse zaken en defensie. Doet hij dat niet, dan zal hij daar in het parlement over aangesproken worden.

Wel het stelt me gerust dat de democratische krachten in mijn land waakzaam blijven terwijl ik er even weg ben. Ministers horen inderdaad samen te slapen, dat is in een goed huwelijk ook zo.

Met hetzelfde vliegtuig vliegen is weer iets anders, vind ik, zeker als het de Airbus van het leger betreft. Iedereen weet dat dat toestel nog nooit fatsoenlijk heeft gewerkt. Laat de minister van defensie daar maar mee reizen, het is tenslotte zijn vliegtuig. Als het neerstort, hou je tenminste nog een premier over. Je moet niet al je eitjes in één mandje doen. 
 

woensdag 16 mei 2012

16 mei

 
Le français sans peine

'Il est cornu, mais il est bon.' Tja, dan is het een meevaller dat ik erbij ben en kan volgen waarover het gaat. Ik heb bij de boulangère wat croissants gekocht, en betaald met een briefje van tien. Ze steekt me het wisselgeld toe, waaronder een verfomfaaid biljetje van vijf. Ha zo. Cornu mais bon. Nu kan ik me er wel iets bij voorstellen. 
 

donderdag 10 mei 2012

6 mei

 
Zo ben ik nu tijdelijk gevestigd op de hoek van Allée des alouettes en Allée des linottes, in de schaduw van de tribune van de plaatselijke voetbalclub, die in het land grote bekendheid geniet. Er is hier ook een Allée des pics verts, als ik ooit mijn eigen straatnaam kon kiezen, dan zou het die zijn. Het is hier goed, de mensen zeggen goeiedag als ze voorbijlopen, dat was alweer lang geleden.

Het is zondag, de meeste burgers zijn weer thuis van een verplaatsing naar het stembureau, waar ze samen beslist hebben toch maar weer eens van president te veranderen. Het lijkt me een goede gewoonte, men moet machthebbers niet te lang op hun stoel laten zitten. Anderzijds, men moet zich wel verbéteren natuurlijk. Ik zeg dat laatste vooral voor mijn Amerikaanse vrienden: Think about it. Nu, het zijn er maar twee, en zij weten wel beter. En ook voor mijn Antwerpse vrienden. Maar in Antwerpen weten ze allemaal best. 
 


dinsdag 1 mei 2012

Hors série

 
Niet op maandag, enkel op werkdagen, uitsluitend na afspraak. Auto laten keuren, gebit laten nazien, schoorsteen laten vegen. Dertig bij de schoolpoort, vijftig in de stad, negentig erbuiten. Niet in cafés, niet in restaurants, niet in openbare gebouwen, niet op het openbaar vervoer. 

Geen vuurtje in de tuin, niet bellen aan het stuur. Papier netjes samengebonden op woensdag. Restafval in de zwarte zak op maandag. PMD in de blauwe zak. Geen botervlootjes of yoghurtpotjes. KGA apart, geen batterijen. GFT in de groene bak, geen eierschalen.

Muntje in de parkeermeter, muntje in het winkelkarretje. Sneeuw ruimen, distels verdelgen, hondendrol oprapen. Niet in dienstverband, alleen na schriftelijke aanvraag. Nul komma vijf promille, niet aan jongeren onder de zestien. Niet met minderjarigen, niet op de openbare weg, niet in het bijzijn van kinderen, niet zonder begeleiding door een volwassene.

Enkel op vertoon van een aankoopbewijs, niet zonder factuur, in drie exemplaren, onder gesloten omslag, aangetekend, voldoende gefrankeerd. Niet na zonsondergang, niet voor zonsopgang. Alleen met bankkaart, niet onder de tien euro. Alleen cash, niet boven de vijfduizend euro. Niet zonder vaste verblijfplaats, alleen met werkvergunning, niet zonder RSZ-nummer, niet zonder BTW-nummer.

Leerplicht, stemplicht, meldingsplicht, registratieplicht. Druk één voor Nederlands, neem een nummer en wacht uw beurt af, blijf achter de rode streep, breng zelf uw dienblad weg. Gordel om, helm op, lange broek, hoge schoenen, handschoenen. Verboden te zwemmen, verboden te vissen, de dieren niet voeren, niet op het ijs lopen. 

Fluovestje. Alleen met klantenkaart, niet zonder toegangsbewijs, enkel voor bewoners, niet voor personen vreemd aan de dienst. Niet binnen de schoolmuren, niet in de les, niet zonder schriftelijk bewijs, alleen met doktersattest.

Het is nogal veel, als ik het zo bekijk.
Pas op, ik sta een fatsoenlijke samenleving voor. De wet van de jungle, het recht van de sterkste, winner takes all - geen goede ideeën, lijkt me. Een paar goede afspraken kunnen we echt wel gebruiken, zoals schoolhoofden het graag formuleren. Dat is dan wel mooi gezegd. Wetten zijn het, reglementen, voorwaarden. Om te werken, moeten ze ook afdwingbaar zijn. In het beste geval dus aanmaningen, waarschuwingen, herinneringen. Anders: boetes, sancties, straffen.

Ik sta daar achter, geen discussie. Als verlichte burger, als verantwoorde vader, als verstandige weggebruiker, als correcte buur, als milieubewuste, hoffelijke, sociaal voelende, de wet, mijn omgeving en mijn medemens respecterende burger. Maar als ik het allemaal nog eens bekijk, ja, het is wel wat veel.

Ik zeg niet: het is té veel. Dat heb ik niét gezegd. Ik heb alleen gezegd: als ik het zo eens bekijk, het is nogal veel.